Dames van Boerderijmuseum De Lebbenbrugge actief. Foto: Theo Huijskes
Dames van Boerderijmuseum De Lebbenbrugge actief. Foto: Theo Huijskes

Weefgetouw Stadsboerderij Grolle in ere hersteld

Algemeen

Demonstraties weven in het museumgedeelte

Door Theo Huijskes

GROENLO - Door toedoen van de vrijwillige medewerkers van Stadsboerderij Grolle aan de Notenboonstraat in Groenlo, wordt op de begane grond van de boerderij oftewel in het museumgedeelte het weefgetouw in ere hersteld. Het kostbare weefgetouw dat in het museum staat dateert uit 1670.

Oop de benedenverdieping van de Stadsboerderij, bevindt zich een aangepaste, ingerichte en aangeklede 'beste kamer', zoals deze er in de negentiende eeuw uitzag. ook is er een slaapkamer, een washok, de woon-/leefkeuken en niet te vergeten de weefkamer ingericht.

In de weefkamer staat het in 1670 gefabriceerde weefgetouw, dat in 1936 door de familie Groot Severt 'Klein Beernink' uit Beltrum in bruikleen is gegeven aan het museum in Groenlo. En zoveel jaren later is het de beheergroep van wat nu heet Stadsboerderij Grolle voornemens om het weefgetouw dienst te laten doen voor meer dan alleen passieve bezichtiging.
Daarom werd in de afgelopen week de daad bij het woord gevoegd. Een aantal dames van Boerderijmuseum De Lebbenbrugge uit Borculo was uitgenodigd om voor het opnieuw opspannen van het weefgetouw te zorgen. Dit alles met de bedoeling om straks weefdemonstraties te kunnen verzorgen voor de bezoekers. Zo kunnen de talrijke toeristen in de zomermaanden de weefsters aan het werk zien in de Stadsboerderij Grolle.

Weefdemonstraties
Volgens museumvrijwilligers Henny Garstenveld en John Jansen is de aandacht doorlopend gericht op nieuwe activiteiten en nieuwe bezienswaardigheden. "Uit de verschillende reacties leiden wij inmiddels af dat er veel belangstelling bestaat voor weefdemonstraties. Vandaar dit initiatief."

Vroeger was het weven niet alleen in de Achterhoek, maar ook in Twente als huisnijverheid een algemeen voorkomend gebruik. In huisgezinnen en vooral op de boerderij werd er geweven voor eigen gebruik, maar vooral voor de textielindustrie. De inkomsten daaruit had men, met name in de wintermaanden, nodig om in het bestaan te kunnen voorzien. Bij strenge vorst in de winter, met bevroren grond, hadden vooral kleine boerenbedrijven, die er destijds in overvloed waren, die bijverdiensten (brood)nodig. Echter alvorens de boer in de winter het vlas tot linnen kon gaan weven, ging er in de jaargetijden lente, zomer en herfst reeds een heel proces aan vooraf.

Marinus te Molder
Wat het oude, in Stadsboerderij Grolle opgestelde weefgetouw betreft, was het voorheen reeds wijlen Marinus te Molder (wever van beroep), die als tijdelijk beheerder van het Grols Museum linnen op het weefgetouw heeft geweven. Een in die tijd uitstekend initiatief, dat dus binnenkort een hernieuwde voortzetting gaat krijgen. Dit laatste met name dankzij de vrijwillige dames, tevens weefhobbyisten, van Boerderijmuseum De Lebbenbrugge uit Borculo.


Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant