Afbeelding

Frank Zand | Valentijd

Algemeen

Ik kreeg ooit een kaart op Valentijnsdag. Toen Valentijnsdag nog om anonieme liefdes ging en nog niet helemaal was ingepalmd tot de commerciële kermis die het nu is.

Ik heb in mijn hele leven wel meer valentijnskaarten gekregen, maar ik heb het over die ene. Het was een (fysieke) ansichtkaart met een postzegel. Als ik het me goed herinner gelukkig geen valentijnspostzegel. Op de kaart stond een tekening van een wit schaap in een voorjaarswei dat in een tekstwolkje tegen een zwart schaap zei: 'Zoals jij is er geeneen'. Of was het nu 'geen een' als twee woorden? Ik kan het niet meer checken, want de kaart is allang gesneuveld in een van de vele driftbuien waarbij kaarten, brieven (op papier!) en zelfs foto's het soms moesten ontgelden. En geen back-up!
Met of zonder spatie, het was in elk geval een tekst die waar was. Ik ben ook uniek. Net zoals een stuk of 7 miljard anderen, dat dan weer wel.

Misschien kwam het doordat ik veel boeken van Agatha Christie las, maar ik kwam er via wat onderzoek al gauw achter van wie de valentijnskaart afkomstig was. De speurtocht naar de afzender was in de lente voor de zomerste zomer uit de geschiedenis van de mensheid, in elk geval uit die van mij, en ik durf te beweren: ook wel uit die van haar.

We luisterden samen naar een single. Van vinyl, op 45 toeren. Het was van Tracey Chapman. Het ging over samen weggaan in een auto die zo snel is dat je ermee weg kunt vliegen. Over een beslissing nemen. Over er gewoon vandoor gaan. Naar Arnhem, Amsterdam, New York. In elk geval weg hier voordat de krimp echt begint.
En we luisterden ook vaak naar een nummer van Sting. Over wandelingen door velden met paardenbloemen en boterbloemen die wel van goud leken. Over dat we zo verliefd waren dat zelfs de zon aan de hemel jaloers op ons was.
Maar mijn auto was niet snel genoeg. Mijn auto was niet eens van mij, alle geld was opgegaan aan het rijbewijs dat ik toen net op zak had. En het werd weer bewolkt en herfstig, de boterbloemen hielden het langer vol dan de paardenbloemen, maar uiteindelijk werden de velden weer groen.

Ik kom nog regelmatig langs dat zandpad bij Lievelde in de buurt met dat open plekje tussen de bomen. En dan is het net of die geleende auto er nog steeds staat, als een wazige geestverschijning door een gat in de tijd. Een auto met beslagen ramen. Wij waren er jaren eerder mee dan Leonardo en Kate in Titanic.
Het kedeng kedeng kwam van de trein in de verte, wij waren niet zo wild en best discreet. Die treinen waren toen nog het hele jaar geel, ook in de winter. We stapten later beiden in, maar we hadden beiden een ander ticket, en ik had als enige een retourtje.

Iemand heeft er nog eens namens mij een lied over geschreven. De tekst is niet meer helemaal actueel. Ik denk niet (altijd) meer dat de wereld bedoeld is voor vijf miljard mensen en vooral voor jou en mij. Al is het alleen maar omdat het er inmiddels zeven miljard zijn.

Maar dat is niet belangrijk, uiteindelijk is niks echt belangrijk. Dat is de beste gedachte die een zwart schaap kan hebben.
Zoals jij is er geeneen. Of dat nu goed of slecht is, met of zonder spatie, het is in elk geval waar.

Ik wilde trouwens geen weemoedig stukje schrijven (of sentimenteel, wat de recensent wil), maar de post is net geweest en er lagen alleen maar reclamefolders op de mat. Nou ja, nu ik toch online ben, maar even al mijn digitale brievenbussen checken.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant