Afbeelding
Foto: Nick Oostendorp

Zwaleman | Reclamefolders

Algemeen Columns

Reclamefolders

Ooit keek ik er vol spanning naar uit: het moment (meestal op dinsdagmiddag) dat de bezorger het pad naar mijn huis opliep en de brievenbus volpropte met een immense hoeveelheid reclamedrukwerk.
Tegenwoordig schaam ik me er bijna voor, maar het is werkelijk waar: in vroeger jaren was ik verslaafd aan reclamefolders. Natuurlijk, ook een goed boek las ik graag en de krant had dagelijks mijn volle aandacht. Maar die reclamefolders, daar ging ik echt helemaal in op. Ik bestudeerde nauwgezet alle aanbiedingen van Albert Heijn en vergeleek die vervolgens met die van de Plus en de C1000. Zelfs de folder van de Edah (die bestond toen nog) had mijn volle aandacht. Al was het minstens twintig kilometer rijden naar de dichtstbijzijnde Edah-winkel.
Het was ook niet zo, dat ik al die supermarkten afliep om de koopjes binnen te halen. Sterker nog: als ik eenmaal in de winkel stond lette ik nauwelijks op prijzen. Nee, dat folders kijken was een soort verslaving die (dat geldt voor de meeste verslavingen) totaal geen nut had.

Nog gekker dan op de folders van supermarkten was ik op de boekwerkjes van elektroketens en autodealers. Bijna kwijlend bekeek ik het nieuwste model van een automerk waarvoor mijn budget zelfs in de Dinky Toys-versie niet toereikend was. En bij de computers die in de aanbieding waren, keek ik kritisch hoeveel geheugen ze hadden, terwijl ik geen flauw benul had van wat een gigabyte eigenlijk is. (Daar snap ik trouwens nog steeds niks van).

Kortom, ik leed aan een onrustbarende vorm van verslaving, waarmee ik ook nog eens het milieu ernstig schade toebracht. Maar, zoals meestal bij een verslaving, ik kon er gewoon niet afblijven, van die folders. Dan nam ik me voor ze niet in te kijken, althans daar minstens een dag mee te wachten, en dan zag ik ze op de tafel in de hal liggen. Het was alsof ze me aankeken en fluisterden: Toe, pak ons dan. Lees ons, je wilt het zo graag. Dan brak het zweet me uit.

Het was duidelijk: alleen op de cold turkey manier zou ik van mijn verslaving af kunnen komen. Dat is gauw gezegd, maar minder snel gedaan natuurlijk. Maar tien jaar geleden had ik eindelijk voldoende moed bijeen geraapt. In het gemeentehuis haalde ik een sticker voor op de brievenbus. Uiteraard een nee-ja sticker, want de weekkrant wilde ik wel blijven ontvangen.
Tot mijn verbazing werkte het. Er lagen geen folders meer in de brievenbus. En toen ik die niet meer onder ogen kreeg, bleek ik ze gewoon te kunnen missen.

De afgelopen weken krijg ik toch weer elke week reclamefoldertjes. Ingevouwen in een weekkrant (niet deze hoor!) , maar daarom niet minder onwenselijk. Ik heb de bezorger er inmiddels op aangesproken en in een mail ook bij de makers van het krantje mijn ongenoegen geuit. En ik heb ze gewaarschuwd. Als ik weer reclame in mijn brievenbus vind, plak ik er een sticker op die ik zelf heb ontworpen, met de tekst: Nee, geen ongeadresseerd reclamedrukwerk of Berkelland Nieuws. Ja, wel huis-aan-huisbladen van Achterhoek Nieuws. Want ik zei het al: mijn weekkrant kan ik niet missen. En echt niet alleen omdat ik daarin mijn eigen stukjes kan teruglezen.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant