Afbeelding

Uut 't Wald | Houwen

Algemeen Columns

Houwen

"De Stokkumschen zwaaien dreigend hun koezen en hebben het mes geslepen. Op de Larensche kermis moeten ze höuwen, dat is een oud recht."
Zo beschrijft meester Heuvel in Oud-Achterhoeksch Boerenleven de favoriete vrijetijdsbesteding van de jeugd uit Stokkum (de buurtschap bij Markelo!): höuwen. Het waren niet alleen de Stokkumse jongelui, die dat graag deden. Een beetje feest, daar hoorde vroeger onlosmakelijk een flinke kloppartij bij. Zeker als er later op de dag de nodige 'foezel' door de keelgaten was gegoten.
Houwen, al dan niet met puntjes geschreven, is een van de vele synoniemen voor vechten of ruzie maken, die het WALD (Woordenboek Van de Achterhoekse en Liemerse Dialecten) noemt. Andere termen zijn (zich) slaon, op de voest gaon, te lief gaon of – typisch Eibergs: gatjen.
En dan zijn er ook nog tal van streektaalwoorden voor iemand een pak rammel geven: afsmeren, afdekkelen, op den dekkel slaon, op den balg slaon op op de latte geven. En de meest opmerkelijke: verkammezäöle. Dat laatste woord werd met name in Zeddam gebruikt.
Geen fraaie termen, maar ja, vechten is ook geen fraaie bezigheid. Althans niet in onze ogen. Tegenwoordig keuren de meeste mensen al dat geweld af. Al kun je natuurlijk ook doen alsof je het met elkaar aan de stok hebt. Voor de gein wat donderjagen, elkaar geen pijn doen. Ook daarvoor kennen het Achterhoeks en het Liemers een paar aardige woorden. Rond Borculo, Eibergen en Ruurlo noemt men dat froeselen. In Aalten joechteren of basbenderen en tenslotte in Westervoord reupele.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant