Afbeelding

Zwaleman | Strooigoed

Algemeen

Strooigoed


Waarom zegt pepernotenbakker Van Delft van zijn kruidnootjes, dat ze extra lekker zijn gemaakt met VOC-kruiden? Die kruiden zitten er toch altijd in?
Dat mailde een lezer me naar aanleiding van mijn column van vorige week, over de kruidnoten die onder vuur liggen, omdat ze de daden van de Verenigde Compagnie in 'ons' Oost-Indië zouden verheerlijken. Hetgeen natuurlijk flauwekul is, maar daar heb ik vorige week al genoeg over gezegd.
Maar die opmerking over de kruiden die in dat strooigoed zitten, die is dus juist. Want inderdaad zitten in kruidnootjes altijd kruiden die in de zeventiende eeuw door de VOC vanuit onze kolonie Oost-Indië (nu Indonesië) naar Nederland werden gehaald. Een mengsel dat we ook wel kennen als speculaaskruiden. Maar die kruiden werden in de zeventiende eeuw gemakshalve allemaal peper genoemd. Omdat peper nu eenmaal de bekendste was van alle specerijen, die de Nederlanders dankzij de VOC gingen gebruiken. Daarmee is meteen verklaard, dat veel mensen het over pepernoten hebben, terwijl ze eigenlijk kruidnootjes bedoelen.
Voor de goede orde: ook pepernoten zijn een typische Sinterklaas-lekkernij. Maar anders dan kruidnootjes zijn ze niet bros gebakken, maar meer als taai-taai. Ook de vorm is anders. Elk kruidnootje lijkt precies op al z'n broertjes en zusjes, maar iedere pepernoot is als het goed is qua vorm uniek. Ze zien er grilliger uit, zou je kunnen zeggen. Bovendien smaakt een pepernoot niet zozeer naar 'peper' (specerijen), maar meer naar anijs. Waarbij ik dan wel weer moet opmerken, dat ook anijszaad door de VOC naar Nederland werd gehaald. Maar dan vanuit India en West-Azië.

Maar goed, pepernoten of kruidnootjes, ze worden beide al eeuwen door Zwarte Piet in het rond gestrooid. Nou ja, niet al eeuwen door hem, want Zwarte Piet als helper van Sinterklaas is pas in de negentiende eeuw bedacht. Terwijl Sint Nicolaas voor zover we weten al in de vierde eeuw werd geboren. Vijftien eeuwen lang heeft hij dus zelf moeten strooien. Alleen gooide hij aanvankelijk geen pepernoten in het rond, maar goudstukken.
Dat valt te lezen in het boek Legenda Aurea (Gouden Legenden). Daterend uit ongeveer 1300 en geschreven door ene Jacobus de Voragine. Die vertelt daarin het verhaal van een man die drie dochters had, maar geen geld om hen een bruidsschat mee te geven. En dat betekende in zijn tijd, dat de meiskes geen andere toekomst wachtte dan de prostitutie. Sint Nicolaas schoot deze man te hulp. Maar wel anoniem, hij wilde hem niet in verlegenheid brengen. Dus gooide de Goedheiligman zonder zich te laten zien een aantal goudstukken door het raam van het huis, waarin de man en zijn dochters woonden. Enkele van die goudstukken kwamen terecht in een schoen die toevallig onder het raam stond. Het tegenwoordige strooien van snoep en het schoen zetten herinneren aan deze goede daad, die overigens de heilige Nicolaas naast kindervriend ook beschermheilige maakte van ongehuwde vrouwen. En van prostituees!
Wat er waar is van die legende? Ik zou het werkelijk niet weten. Maar eigenlijk wil ik dat ook niet weten. Een legende is een soort sprookje. Net als het Sinterklaasfeest, zoals we het nu vieren. Dat feest moet wat mij betreft een sprookje blijven. Inclusief de goede afloop. Oftewel: ze leefden nog lang en gelukkig. Sinterklaas en alle zoete kindertjes. En niet te vergeten alle zwarte pieten. Maakt niet uit welke kleur ze hebben….

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant