Rob Soer, met een krantenartikel over zijn overgrootvader. Foto: Henri Walterbos
Rob Soer, met een krantenartikel over zijn overgrootvader. Foto: Henri Walterbos

'Mien Prinsken' heeft een verleden

Algemeen

Prehistorie van Knunnekesklassieker uiteindelijk boven water

Door Henri Walterbos

GROENLO - Het nummer 'Woar zal mien Prinsken sloapen' uit 1964 is een Knunnekesklassieker die de tand des tijds ruimschoots heeft doorstaan. Volgens de annalen van de Groenlose carnavalsclub geschreven door Gait van Grolle (Gait Roerdink), met arrangementen van zijn broer Johan (van den Wortelenboer) Roerdink. Maar het blijkt echter toch iets anders te liggen, zo werd afgelopen week bij toeval duidelijk. Het leverde een fraai staaltje 'de plaat en zijn verhaal' op, met een onverwachte ontknoping.

Bij iedere Grolse carnavalsvierder, jong en oud, doet deze klassieker het anno 2019 nog steeds erg goed. De kracht van het nummer? Het geheel. Muziek, tekst en uitvoering, met als voortreffelijk zanger wijlen Harry van Wanrooij, zanger van alle klassiekers op de langspeelplaat 'Grolle Alaaf', uit begin jaren zeventig. Zodra 'Woar zal mien Prinsken sloapen' op het Prinsenbal in een bomvol City Lido klinkt, dan is het moment van de onthulling van het nieuwe prinsenpaar aanstaande.
Op de Facebookpagina 'I-j bunt ne echten Grolsen als…..' is het de in Italië woonachtige Grollenaar Nico Tijdink die op 21 februari een oude opname plaatst van een musicerende fanfare uit Aalten. Het betreft een fragment uit een KRO-programma, uitgezonden op 25 juli 1964. Bij het horen van de muziek had hij zijn wenkbrauwen gefronst. "Dit is Woar zal mien prinsken sloapen", weet hij als fanatiek carnavalsvierder. Maar, de datum van uitzending ligt drie maanden voor het nummer winnaar zou worden van de Grolse schlagerverkiezing, op 31 oktober 1964.

Plagiaat?
Huh? dacht Nico, en met hem Roy Oostendorp. Zou het nummer, de ultieme Grolse carnavalsschlager, dan plagiaat zijn? Er wordt een onderzoek gestart. Ook door Ineke Roerdink, dochter van Gait. Zij kijkt in het boekje met aantekeningen dat haar vader haar heeft nagelaten. "Hoe het precies zat met het lied weet ik niet. Het boekje noemt het '1e prijs carnavalsschlager 1964'. Dat ging toen met het hardste applaus in de zaal, geloof ik. Het lied was al eerder gemaakt. Op 10 februari 1964 had hij een buut en in 1965 de schlager 'Zo bunne wiej'. Alle teksten van mijn vaders schlagers en buuts zijn later ingeschreven in zijn bewuste boekje. Het kan heel goed zijn dat toen de verkeerde 'carnavalsjaren' erbij geschreven zijn. Of dat met de bijgeschreven jaren de vervaardigingsdatum werd bedoeld."
Ze vervolgt in een Facebook-gesprek: "Wat de muziek/melodie van zijn liedjes betreft, die altijd op naam stond van zijn broer Johan 'de Wortelenboer,' die van 'Mien prinsken' kan heel goed 'gejat' zijn uit de Nederlandse harmoniewereld. Zowel Gait als Johan speelden immers bij de Leo Harmonie. Laten we het er maar op houden dat de melodie vanaf bladmuziek voor harmonieorkesten is geplukt. De tekst is gewoon van vader Gait."

Componist
Dan komt van de muziek alsnog de aap uit de mouw. Al snel meldt Roy: "Ik heb 'm gevonden. Het is 'Alla Marchia', een bestaande mars waarvan de componist onduidelijk is." Ineke weet dan weer te melden dat het hier om de uit Oldenzaal afkomstige marsen-componist Johan Wichers moet gaan.
En vervolgens komt er opnieuw frappant nieuws van Nico Tijdink die onder een YouTube-filmpje van de betreffende mars een berichtje heeft zien staan van Grollenaar Barend Soer, uit 2018. "Deze mars ken ik natuurlijk al heel lang. Kom ik in Groenlo te wonen is het daar een carnavalshit, genaamd 'Woar zal mien prinsken sloapen'. Dat is wel lachen, te meer als je een achterkleinzoon van Johan Wichers bent."
Het bericht blijkt niet afkomstig van Barend, maar van diens vader Rob Soer, evenals zoon Barend Knunnekeslid en fervent carnavalist. Rob bevestigt het verhaal. "Ik ken het nummer inderdaad al lang. Johan is mijn overgrootvader en stond bekend als de Marsenkoning van Nederland. Toen ik via Oldenzaal en Almelo in Groenlo kwam wonen en dat nummer hier hoorde, dacht ik: hee verrek, dat komt me bekend voor", kijkt Rob lachend terug. "Dat is toch prachtig man. Mijn moeder zong het vaak. Misschien wel met de Grolse tekst, maar dat weet ik niet meer."
Wichers heeft meer op zijn naam staan. "Johan Wichers schreef bijzondere marsen, waaronder de 'Mars der medici', zijn bekendste compositie. Toen hij in Oldenzaal in het ziekenhuis lag schreef hij dit als dank voor de medici. Ook schreef hij de 'Marathon mars', ter plekke bedacht toen de marathon van Enschede een winnaar kreeg uit een onbekend land, zonder hymne. Hij was ook de componist van 'Glück auf', een lied voor mijnwerkers die vanuit de mijnen weer veilig naar boven gingen. En het nummer 'Alla Marchia', het Groenlose Prinsenlied, schreef hij rond 1952/1953", vertelt Rob Soer. In 1957 overleed Wichers, maar de familie ontvangt via Buma/Stemra nog steeds inkomsten van zijn composities. "Met name uit Japan en Duitsland, waar ze dit allemaal goed bijhouden. En dat gaat door tot 2027."


https://www.youtube.com/watch?v=3jOLi7cVLdk

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant