Zwaleman
Zwaleman

Zwaleman | Wintermarkt

Algemeen Columns

Wintermarkt

Al weken van tevoren keken we er naar uit. Voor ons, Goorse jongetjes van een jaar tien, elf, was de Wintermarkt hét evenement van het jaar. Veel spannender dan bijvoorbeeld Koninginnedag. Ja, natuurlijk op 30 april hoefde je ook niet naar school, maar dan moest je toch nog verplicht aan allerlei activiteiten deelnemen. Zoals de aubade, het koekhappen en het zaklopen. Op de tweede vrijdag in december waren we niet alleen vrij van school, maar ook vrij om ons door het hele stadje te begeven en allerlei avonturen te beleven. Vrij ook om ons te vergapen aan al die 'vrömden' die je deze dag in Goor zag. Van heinde en verre kwamen de marktbezoekers. Soms was daar iemand bij die we schaamteloos aanstaarden, omdat er op die 364 andere dagen van het jaar nooit een zwarte medemens in Goor te zien was. In de vroege ochtend maakte je je spaarpot leeg en bedelde je bij je moeder er nog een paar dubbeltjes bij. Dat geld werd vooral omgezet in vuurwerk. Rotjes en gillende keukenmeiden, op de Wintermarkt al ruim voor Oud en Nieuw verkrijgbaar.
Als het vuurwerk op was (meestal al ruim voor de middag) struinden we wat over de markt, die zich over een lengte van bijna een kilometer uitstrekte langs wat op andere dagen van het jaar de doorgaande rijksweg E8 (nu A1) was. We vergaapten ons aan alle artikelen die je op de 'gewone' (week)markt niet zag. We wisten toen nog niet, dat de jaarmarkt al een eeuwenoude traditie was, stammend uit de veertiende eeuw, toen Goor nog een belangrijke stad was.
Wat we ook niet wisten was dat de paardenmarkt (die ongeveer de helft van de totale markt besloeg) een van de allergrootste van ons land was. Dat eeuwenlang hier de boeren uit Twente, Salland en de Achterhoek hun werkpaarden kochten en verkochten. Spannend was het wel, die paardenmarkt. De handelaren die nog letterlijk handjeklap deden, de vonken die van de hoeven afspatten als een paard langs galoppeerde, met de eigenaar ernaast rennend. Vaak beiden amechtig hijgend.

Een paar jaar geleden besloot ik in een nostalgische bui om op de tweede vrijdag van december nog eens een kijkje te nemen in mijn geboortestadje. Het werd een fikse teleurstelling. De romantiek van de Wintermarkt was verdwenen. Er waren maar een paar kramen en die verkochten al lang geen vuurwerk meer. (Gelukkig!) Maar vooral: het aantal paarden was nog geen tiende van wat ik me van vroeger herinnerde. De handelaren, sommigen ietwat louche types, kwamen nog steeds van verre, maar boeren zag ik niet. In ieder geval niet als zodanig herkenbaar. Paarden waren er trouwens ook nauwelijks, het waren vooral pony's. Waarvan de meeste er niet bepaald florissant bij stonden.

Dierenwelzijn was in mijn jeugd een nog onbekend begrip. En eerlijk, ik weet niet meer, hoe destijds in de jaren vijftig en zestig de paarden op de markt werden behandeld. Wel herinner ik me, dat toen overal bakken met water stonden, zodat ze konden drinken. Een paar jaar geleden was dat niet het geval, toen greep de burgemeester van Goor nog in en zorgden ambtenaren voor drinkwater voor de paarden. Diezelfde burgemeester heeft er nu voor gezorgd, dat er een einde komt aan de Goorse paardenmarkt. Zoals er eerder ook een streep werd gezet onder allerlei andere veemarkten, zoals die in Doetinchem. Komende vrijdag is de allerlaatste, dan komt er een einde aan een eeuwenoude traditie. Maar hoezeer ik ook houd van tradities houd, hierom kan ik niet rouwen.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant