Afbeelding

Aan alle carnavalisten

Algemeen

Ik had nog nooit zo’n enorme bundeling van carnavalsactiviteiten meegemaakt, beste Grollenaren. Het begon op de elfde van de elfde met de nieuwe schlagercompetitie, een Tröntjesfestival waarbij geen traan werd gelaten, hooguit van vreugde. Het was swingen, dweilen en ‘polonaisen’ terwijl de stevige en geharnaste dialecttermen grote hoogten bereikten, maar toch rond de oren van de carnavalisten bleven hangen. Ja, met de schlager nog in het hoofd kregen we dan toch een prinsenpresentatie, alsof de technische commissie er de hele zomer lang keihard maar dan ook keihard aan gewerkt had. De nieuwe prins zag er werkelijk perfect en heel positief uit, terwijl hij toch negatief getest was. Kom daar maar eens om. Het werd prins Corona de Eerste en tevens de Laatste en hij maakte gelijk korte metten met virussen en andere dwarsliggers.

Tot verrassing van de massaal toegestroomde carnavalisten werd zijn adjudant een adjudante: hare hoogheid Cora I waarmee handig en subtiel werd ingespeeld op het korthouden van namen en er tegelijkertijd toch veel mee te zeggen. Dat hadden die dekselse Knunnekes verrassend snel opgepakt: net voor het seizoen begon de vrouwen omarmen en ze meteen een machtige en aansprekende functie geven. Daar hebben ze in de United States aanzienlijk langer over gedaan. Even een belangrijk puntje pakken!

En het motto van de Prins: ‘wi’j goat neet staken, wi’j goat d’r wat van maken’. Wat ze d’r precies van gaan maken moet nog nader worden ingevuld, nietwaar? Ergens in de proclamatie ving ik nog de zin op: ‘geen corona heur, doar bedanke wi’j veur’. Het werd een hele dolle boel.

En ineens zat ik op een buutavond; er zijn inmiddels zoveel buutavonden dat de Knunnekes zo langzamerhand ook hier opstomen naar het magische getal elf. Het was zoals dat hoort meteen vanaf het startpunt een heerlijke avond. Het daverde meteen langs gracht en wal toen de prins met gevolg binnenschreed omringd door de dansmarietjes, hofkapel en natuurlijk de vorst die de bel liet klinken.

Wat een juweel van een programma zeg, jammer dat jullie er die avond niet bij waren. De kleine dansmarietjes met hun uiterste pogingen in de maat te blijven en dat is verrekte moeilijk. Vertel mij wat! Er was een dansmarietje bij dat zo enorm uit de maat was dat ze daardoor eigenlijk weer in de maat liep.

En wat te denken van onze buutreedners; het waren weer de Mark Ebbersen die optraden, de Kees Porskampen en de Joosten en Martijnen. Ook hier zag je de opkomst van de dames want ze vulden met zwier en charme de wereldberoemde noaletonne. Ik kan al die namen niet meer onthouden maar hun grappen wel.

En het kwam tot arm in arm schaukelen en zingen, zelfs een polonaise als de tonen van de Knolle het allemaal nog een beetje opzwepender maken.

Net op het moment dat het programma het hoogtepunt bereikte, ging de wekkerradio keihard van start en joeg al mijn dromen en fantasieën compleet naar de Filistijnen. Er viel ineens helemaal niks meer te lachen. Aan het woord was een viroloog, een deskundige pur sang. Heel Nederland zit vol met deskundigen, wellicht ben ik nog de enige leek. Hij vertelde dat het nu echt menens was en dat we moesten ophouden met het overschrijden van de gestelde normen. Anders wordt er ingegrepen, dat zei een bewindsman vervolgens met strakke stem.

Er valt voorlopig dus niets meer te lachen zei een andere (wederom) deskundige.

Ik was het niet met hem eens; ik begreep ineens dat de geest altijd vrij is en geen begrenzing kent.

Daar kan geen hek tegenop.


Torenwachter

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant