Jos van den Mosselaar te midden van scholieren tijdens 'Wandelen voor Water'. Foto: PR

Jos van den Mosselaar te midden van scholieren tijdens 'Wandelen voor Water'. Foto: PR

Jos van den Mosselaar is nog niet klaar met water

Algemeen

Met pensioen als directeur Watermuseum, maar blijvend betrokken

Door Mark Ebbers

GROENLO/ARNHEM - Eigenlijk zou hij in april 2020 met pensioen gaan als directeur van het Nederlands Watermuseum in Arnhem, maar men vroeg hem het museum door de coronacrisis te loodsen. 1 januari jongstleden nam hij toch afscheid. Weliswaar is de coronacrisis nog bezig, maar hij heeft in die maanden dat hij langer bleef toch nog flink wat kunnen doen. En hij blijft als adviseur aan het Watermuseum verbonden. “Want water is de allerbelangrijkste levensbehoefte die er is”, aldus de 65-jarige Jos van den Mosselaar uit Groenlo. “Dat merken we met name in de droge Achterhoek de laatste jaren.”

Veertig jaar in de waterwereld
Het Watermuseum werd in 2004 opgericht; Van den Mosselaar begon er in 2006, als fulltimedirecteur. Daarvoor werkte hij van 1973 tot 1981 bij de toenmalige gemeente Groenlo, als medewerker algemene zaken. In 1981 begon hij te werken in de wereld van het water: hij werd hoofd bestuurlijk-juridische zaken bij het Waterschap Baakse Beek.
In die tijd was die wereld nog anders georganiseerd dan nu: “Wij als waterschappen hielden ons bezig met de hoeveelheid water, terwijl de zuiveringsschappen zich bezighielden met de kwaliteit van ons water. In de praktijk had ik vooral te maken met de boeren, met de omslag van belang, betaling en zeggenschap. Simpel gezegd: wie het meest belang bij water had, moest het meest meebetalen, maar kreeg ook de meeste zeggenschap.” In 1996 ging de overheid veel meer inzetten op integraal waterbeheer. Waterschappen en zuiveringsschappen werden samengevoegd en in de Achterhoek ontstond zo het huidige Waterschap Rijn en IJssel, gevestigd te Doetinchem. Van den Mosselaar werd daar manager facilitaire zaken.

Meest elementaire levensbehoefte
“Belangstelling voor water en natuur heb ik altijd gehad”, vertelt hij. Hij ziet hoe de laatste jaren de omgang met water is veranderd: “Eerder ging het meer om de afvoer van water, nu juist om het vasthouden. Zeker hier in de Achterhoek, bepaald niet het waterrijkste gebied van Nederland. En dan hebben we ook nog drie jaar droogte achter de rug.”
Als directeur en nu adviseur van het Watermuseum was en is het zijn streven om mensen, met name jonge mensen, bewust te maken van het belang van water en van hun watergebruik: “We leggen ze uit dat een groot deel van het dagverbruik aan water komt door het douchen, en hoeveel besparing het oplevert als je een douchebeurt terugbrengt van acht - wat nu het gemiddelde is - naar vijf minuten.”
Water is de meest elementaire behoefte van de mens, daarvan is Van den Mosselaar overtuigd: “Een paar dagen zonder eten kan, maar een paar dagen zonder water?” Dat maakt water ook kwetsbaar: “Verontreiniging van water zou als terroristisch wapen kunnen worden ingezet.”

2400 liter voor een shirt
Tijdens de jaarlijkse Wereldwaterdag leidde hij, in het kader van de actie ‘Wandelen voor Water’, een groep van vierhonderd kinderen rond door het Sonsbeekpark bij het Watermuseum. “We maakten ze bewust van de rol van water in de wereld. We gaven ze een rugzak mee met daarin zes liter water, liepen hier zes kilometer mee en vertelden dat kinderen in ontwikkelingslanden deze afstand vaak dagelijks moeten lopen voor een liter water. Ook maakten we inzichtelijk hoe voor het maken van hun T-shirt zo’n 2400 liter water nodig is, de inhoud van al hun rugzakken samen.”
Naast het particuliere watergebruik is water nodig voor vrijwel alles wat geproduceerd wordt: “Voor een halve liter bier bijvoorbeeld is ongeveer drie liter water nodig. Voor de productie van consumentenvlees is, afhankelijk van de vleessoort, ook heel veel water nodig. We willen mensen bewust maken van hun waterfootprint.”

Water en corona
Terugkomend op het veranderende klimaat merkt hij op: “De jaarlijkse hoeveelheid regen is niet zozeer veranderd, maar het valt steeds meer in korte pieken. Daarom is er ook een stresstest voor gemeenten: het opvangen van water is steeds belangrijker geworden, hoe gaan ze om met de wisselende periodes van regen en droogte, hoe doen ze dat per gebied?” Zeker nu: “Daar komt inderdaad de coronacrisis nog bovenop, die zorgt voor een stijging van het watergebruik, met thuiswerken in de zomer met hoge temperaturen, meer douchen en zwembaden in de tuin .”
Net als andere musea heeft het Watermuseum zelf ook flink te lijden onder de coronacrisis, met name financieel: “We kunnen geen rondleidingen meer geven bij waterzuiveringen. We ontvangen geen schoolbussen meer en verdienen niet meer aan zaalverhuur. En de entreeopbrengst daalde sterk: we hadden vorig jaar zo’n 40.000 bezoekers, normaal zijn dat er zo’n 65.000.” Die bezoekers komen aldus Van den Mosselaar grotendeels uit een straal van zo’n tachtig kilometer rond Arnhem, maar daarnaast ook uit de rest van het land en uit het nabije Duitsland. Door de week zijn het – in een normale situatie – vooral scholieren en studenten, in de weekenden en de vakantieperiodes vooral gezinnen met kinderen.

Ander geld nodig
Ook op zijn eigen afscheid heeft de coronacrisis invloed gehad, naast het al genoemde uitstel: “Er was wel een receptie voor personeel en onze vrijwilligers, keurig op afstand en één voor één. Die zestig vrijwilligers die enorm belangrijk voor ons zijn, naast de tien vaste werknemers en de stagiairs.” Op 26 mei is er nog een afscheidssymposium in het Musis Sacrum in Arnhem.
In zijn laatste jaar heeft Van den Mosselaar nog wel een hoogtepunt voor het Watermuseum mee kunnen maken: “We verwelkomden de miljoenste bezoeker, in de coronatijd. Dat laatste merkten we ook toen we wat foto’s hiervan op Facebook hadden geplaatst en we kritiek kregen dat we te dicht bij elkaar zouden staan.”
Zoals bij veel andere instellingen en winkels is ook in het Watermuseum de coronasluiting gebruikt voor zaken die toch moesten gebeuren. “We waren al bezig met de vernieuwing van de inhoud, van de collectie, met een actuelere opstelling. Daarnaast zijn we bezig geweest om meer partijen bij het museum te betrekken. Daarvoor hebben we een bidbook gemaakt, we hebben nu gewoon meer andere geldstromen nodig. Ook wij zijn van vernieuwen inmiddels overgegaan naar de overlevingsmodus, we moeten het hoofd boven water (!) zien te houden.”

Weg, maar toch niet
Naast zijn werk voor het Watermuseum heeft Van den Mosselaar de afgelopen jaren de twaalf watermusea in Nederland vertegenwoordigd in het platform Ons Water. Daarin zitten vertegenwoordigers van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Rijkswaterstaat, waterschappen, drinkwaterleidingbedrijven, provincies en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. “Dit platform heeft de doelstelling om het waterbewustzijn onder de inwoners van Nederland te vergroten. Via campagnes als De week van ons Water, via informatie bij droogte, wateroverlast etc. Deze doelstelling sluit aan bij die van het Watermuseum.”
Zoals vermeld blijft hij als adviseur voorlopig nog wel verbonden aan ‘zijn’ Watermuseum. “Ik blijf onder andere meedenken over vernieuwing en over het versterken van de inkomsten, die we voor 70% zelf moeten binnenhalen, naast de 30% subsidie.” Zijn belangstelling voor water zal wel nooit overgaan. “Water is van levensbelang en eigenlijk spotgoedkoop voor de consument: zo’n 85 cent per kubieke meter (1000 liter). Ter vergelijking: een kubieke meter hout voor de openhaard, voor de sfeer, kost hier in de buurt ongeveer 60 euro.”

Jos (links) tijdens het bezoek van toenmalig staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat Tineke Huizinga. Foto: PR

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant