Henk in zijn hobbyruimte. Foto: Henri Walterbos

Henk in zijn hobbyruimte. Foto: Henri Walterbos 

Henri Walterbos

‘t Kanon, daor bun’k stapelgek op’

Algemeen

Henk Geerdink Grols kanonnen-maker in Lichtenvoorde

Door Henri Walterbos

LICHTENVOORDE/GROENLO - Als ik bij hem het pad naar zijn huis aan de Sleedoornstraat oploop, om een verhaal te maken over zijn oorlogservaringen, zoals u onlangs reeds kon lezen, staat Henk Geerdink (81) me al op te wachten. Hij staat met zijn buurvrouw gezellig te steggelen over de rivaliteit tussen Lichtenvoorde en Groenlo. Als de tot in zijn haarvaten Grolse Henk me voorstelt als Grollenaar maakt de buurvrouw gauw dat ze wegkomt. "Dat wordt mien te völle”, lacht ze en loopt naar binnen. "Dat vind ik zo mooi hè, dat genöhl oaver Grolle en Lechtenvoorde. Dee leefde- en haatverholding, prachtig vind ik dat", geniet Henk zichtbaar. "Toen wi-j hier twee en een half joar geleden kwamen wonen ha’w ne kere de kamer helemoal vol met leu oet de buurte. Kreeg ik allemoal regels veur eleg woar ik mien as Grolsen an mos holl’n, wat ik wal en neet mocht. Dat ma’j, dat ma’j, en dat ma’j neet. Schitterend! Dat ik hier kanonnen maak, hadden ze ook direct een mening over. ‘Dat kan toch neet hier in Lechtenvoorde’, ging ’t d’r helder op. Ik zeg ‘ik zal ’t jullie wal leren.’ ‘Wat bu’j toch gek,’ ging het dan. Wi-j hebt hier enorm schik. Hè oma”, kijkt hij naar zijn vrouw. “Ja hoor”, lacht ze. Henk geniet gedurende ons gehele gesprek waarin diverse keren de rivaliteit tussen beide kemphanen voorbij komt. Hij is zichtbaar geroerd soms.

"We zijn van Groenlo hier naar toe gegaan omdat mijn vrouw vasculaire dementie heeft, we wilden kleiner en gelijkvloers wonen", is Henk ernstig. "Onze dochters wonen hier dichtbij. Toen ons oog op dit huis viel, waren we er snel uit. We wonen hier fantastisch, hebben het enorm naar onze zin, moar Grolle zit hier", wrijft hij over zijn hartstreek.

Foto Grols kanon
Henk gaat naast zijn lief lachende, bijna 80-jarige, vrouw Thea zitten. De liefde voor elkaar spat nog uit beider ogen. Aandoenlijk. Naast hem een tafeltje waarop prominent een foto staat van het Grols kanon. "D’r kan oe weinig gebeuren hier. Ie bunt good bewoapend”, zeg ik gekscherend. Dan neemt het gesprek dat ik wil beginnen over zijn oorlogservaringen direct een totaal andere wending als ik de opmerking over het kanon geplaatst heb. "Dan mos ‘ns metkomen. Hes dat al ezene?”, zegt Henk in het old Grols dialect terwijl hij opstaat.

'Dat ik hier
kanonnen
maak, hadden
ze ook direct
een mening
over'


Als Grollenaar valt me de mond open van verbazing als Henk me meeneemt naar een kamer op de bovenverdieping alwaar hij zeker minimaal een vijftiental kanonnen heeft staan, allen een replica van het Grols kanon. “Die maak ik zelf. Toen ik in 1997 noodzakelijkerwijs gestopt ben met werken moest ik wat te doen hebben. Ik kan niet stilzitten", zegt de voormalig eigenaar van Henri Fashion in Harreveld. "Ik heb een paar keer een tia gehad, kreeg daarna nog een hersenbloeding. Moest ik in 1997 van de ene op de andere dag stoppen met werken. En dan heb je dertig mensen aan het werk. We hebben altijd fijn gewerkt, fijne mensen in dienst gehad. Iedereen hielp mekaar om de productie te halen. We hebben veel gemaakt voor Westermann Lichtenvoorde, waaronder de eerste truien voor hun. De oude Westermann kwam ne kere bi-j mien met de vroage; ‘kön ie ok truien maken?’ Ik zeg nooit nee,’ dus zeg ‘jewal’. Op het laatst maakten we alleen nog maar voor Westermann, later State of Art. Mijn basis had ik bij Lee Cooper in Groenlo, maar dat ging dicht. Mijn vrouw is na mijn terugtreden nog een tijdje zonder mij doorgegaan maar dat ging niet meer.”

‘Mooi leaven zo’
Dan een tocht naar zijn hobbyhokje buiten, drie bij twee meter slechts, alwaar hij de kanonnen eigenhandig maakt van begin tot eind. “Ik heb een prachtig hok, waar ik me prima vermaak. Ik neem alle tijd en stop altijd ’s middags om twee uur. Dan drink ik mijn Grolse biertje en proost ik op Grolle”, wijst Henk in de serre naar twee kratjes Grolsch pijpjes in de hoek. “Dan he’j toch een mooi leaven zo”, straalt hij. Zijn hele huis ademt Grolle. Met al zijn kanonnen is zijn huis verreweg de zwaarst ‘bewaakte’ woning van Lichtenvoorde.

Henk glimt van trots als hij het over zijn Grolle heeft. Dan neemt hij me mee naar het tuinhek en begint hij te lachen als hij wijst naar een Grols kanon dat prominent boven op de schutting staat. “Hoovölle opmarkingen ik doar al wal neet oaver ehad heb. Prachtig”, lacht Henk. “Iedere kere as doar ne Lechvoordsen langs hen löp, zeg d’r wal ene wat. Mooi toch? Onze haat-liefde verholding is zo mooi. Dat mot altied blieven. Eerder was Grol-Longa ok zo mooi. Langs de kante vermoorden wi-j mekare zowat, moar noa afloop bi-j van Uem in ’t café lekker een biertje drinken met mekare. Wi-j hadden de grootste schik.”

Relikwieën
Als ik vertel dat ik zelf geen Grols kanon meer in mijn bezit heb loopt Henk weg. ‘Wos d’r een paar hebben?” Voordat ik antwoorden kan omdat de vraag me overvalt komt Henk al met vijf exemplaren aanzetten, in twee formaten. “Kas mooi metnemmen noar Grolle”, gaat Henk in het Grolse dialect verder. “Neem maar mee hoor”, zegt zijn vrouw lachend. “Dan krijgen we tenminste ruimte.” Als een kind zo blij breng ik de relikwieën naar mijn auto. Als Henk meeloopt naar de auto, met een aantal kanonnen onder de arm, rijdt net zijn buurman weg, uiteraard gaat het raampje open. “Bu’j d’r weer een paar kwiet, Henk. Vot met dee dinge hier,” lacht de man. Henk nog harder. “Zee’j no wal. Da’s toch mooi man.”
Henk zegt gemiddeld een kanon per week te maken en blij te zijn als hij weer iemand blij kan maken met een van zijn replica’s. “Laatst was er een hulp hier om moeder te helpen met ankleden. Een meisje uut Grolle. Ze zag ook zo’n kanon stoan en vond het prachtig. Ik zeg ‘wos d’r ene hebben?’. Ik heb d’r schik met as een ander d’r schik met hef. He’k d’r heur ok ene met egeven. Ok laatst ene oet Lochem wee hier was, vond ze mooi. He’k d’r ok ene met egeven. Da’s toch mooi. Ik bun ok zo bli-j das dow d’r zo bli-j met bus,” glimt Henk oprecht blij. Wat heet!

Op verschillende plekken in Groenlo staan zijn kanonnen. “Bi-j de Lange Gang en Wissink stoat dezelfden, moar ok bi-j Jumbo en Albert Heijn. Ok in Oostenriek. Leu die hier waren met de Slag um Grolle he’k d’r ok wat met egeven. Stonden doar een hoop boetenlanders op d’n kanonsbulten in tenten he’k d’r hun ok wat met egeven. Vonden ze prachtig. Wat ze zeiden en woar ze vandan kwamen dat wet ik neet. Ik verstoa dee talen neet. Ik kan alleen moar Grols. Drek vroogen ze of ik wat wol drinken. Ik zeg ‘he’j bier?’ Dat verstoat ze altied,” schatert Henk.

Handig
Henk startte zijn hobby toen hij in Groenlo nog aan de Steenbraakweg woonde. ‘Waarom kanonnen? Je kunt ook iets anders gaan maken,’ vraag ik hem. “Umdat ik ne Grolsen bun,” is zijn voor hem logische antwoord, al maakte hij ook vogelhuisjes die ook in zijn tuin staan. “Ik heb al ne kere met ’t echte kanon eschotten. ’t Kanon bun’k stapelgek op. Kiek moar ‘ns disse foto,” wijst hij naar een fraaie zwartwit foto met hierop een jonge Henk en Thea. “Toen wi-j verloofd bunt he’w ne foto bi-j ‘t kanon emaakt.”

Henk is handig met zijn handen vanwege zijn technische opleiding, maar zegt ie, “Ie mot neet te precies kieken. Ze bunt neet zo as Frans Nijkamp en Anton Emaus, mienen buurjongen van vrogger, ze maakten. Den was timmerman. Ik maak zo ongeveer ’t model zoas Hendrik Wisseborn ze maakten.” Hoeveel hij er inmiddels gemaakt heeft weet hij niet. Welk hout hij gebruikt weet hij ook niet. “Gewoon van planken wee ik eerder altied haal’n bi-j de Multimate in Grolle. Welk soort mek mien niks uut. Gewoon planken van vieftien centimeter lang, anderhalve centimeter dikke. Het beleg d’r umhen bunt van pianoscharnieren.” Hoelang hij over een kanon doet weet hij ook niet. “Gemiddeld ne wekke per kanon, denk ik.” “Als ie bezig is met zijn kanonnen, dan is hij mooi rustig,” lacht Thea.

Henk glimmend van trots tussen foto's van dierbaren en een deel van zijn kanonnen. Foto: Henri Walterbos

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant