column mirjam van erp

column mirjam van erp

Borstfoto

Algemeen

Borstfoto

Afgelopen maandag was ik weer eens aan de beurt om mijn borsten te laten pletten voor de tweejaarlijkse röntgenfoto’s. Het maken van borstfoto’s gebeurt in een soort festivalwagen op het kermisterrein en enkel door gefrustreerde dames die aan het lijnen zijn of zoiets. Op het moment dat jij met je borsten tussen de fotoplaten zit en je met je adem in je keel alleen maar denkt “SCHIET OP TULPENTR...” draaien zij de platen expres nog twee tandjes strakker en zeggen ze: “En nu even ontspannen de adem inhouden.”

Toen ik de vorige foto’s liet maken, in februari 2019, was ik toevallig een beetje beduusd naar de Maliebaan gefietst. Naast het feit dat ik wist wat me te wachten stond, had ik ook net op de radio iemand horen vertellen dat hij ‘Nederland terug wilde geven aan de Echte Nederlanders.’ Een beetje van mijn stuk gebracht ging ik dus in de wachtkamer zitten tussen de andere Grolse deerns.

Plotseling ging de deur opnieuw open en werd onze festivalwagen betoverd door een sprookje. Een heerlijk geurende wat oudere dame met een Oosters uiterlijk kwam binnen en ging zitten. Ze was gekleed in een zachtrose glimmende rok vol geborduurde bloemen in de prachtigste kleuren en een goudgele blouse met bloemen die met elkaar verbonden waren door groen borduursel en bladeren van weer een andere kleur groen. Daaronder droeg ze turquoise muiltjes met knalgele sterretjes. Haar haren waren omhoog getoupeerd met flink wat fuchsiakleurige lak en ze werden bijeengehouden door een lila zijden band. Daarbovenop zat als kers op de taart een knalrose plastic pioenroos.

Plotseling zaten wij, Grolse deerns, met onze modderschoenen en druipende haren in één wachtkamer samen met de Koningin van Duizend-en-een-nacht.

En dat was nog maar het begin van het sprookje.

Want de koningin zat nog niet of ze stond weer op om iedereen een hand te geven.

“Lukkig N’jaa! Lukkig N’jaa! Ik Odette, wie jij?” Een beetje beduusd en verlegen stelden de andere dames en ik ons ook aan haar voor. Wij wensten haar ook zeker een oprecht Lukkig N’jaa. Toen wensten wij de assistente ook allemaal een Lukkig N’jaa en uiteindelijk stond iedereen in de wachtkamer op om elkaar de hand te schudden, zich aan elkaar voor te stellen en Lukkig N’jaa te wensen.

Op die grijze en regenachtige februarimorgen, met mijn rechterborst in een bankschroef en mijn ogen braaf gericht op het rode lampje in de hoek, bedacht ik het volgende.

‘Mocht het lukken om Nederland daadwekelijk terug te geven aan de Echte Nederlanders dan emigreer ik.

En ik weet nu ook waarheen’.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant