
Prins Jop en Adjudant Jan kijken uit naar een mooie tijd als de nieuwe hoogheden van de Knunnekes. Foto: Maarten Kooiker
‘Een supermooie tijd komt er aan, daar gaan we iets heel moois van maken!’
CultuurVader en zoon Dieker als Prins Jop en Adjudant Jan
Door Henri Walterbos
GROENLO - Is het motto van KAPSTOK dit jaar ‘Deur ’t plafond’, vrijdagavond werd nog een tandje bijgeschakeld en ging ‘het dak eraf’ van een bomvol City, toen vader en zoon Dieker als de nieuwe aanvoerders van het Grolse narrenvolk onthuld werden. Met een big smile kwamen ze tevoorschijn, na maanden van zwijgen en verdenkingen afwimpelen. Die brede lach hebben ze zondag nog steeds. ‘The day after the longest day’, zoals in Technische Commissiekringen de zaterdag na het Prinsenbal te boek staat.
“Om half vijf gingen we naar bed en acht uur er al weer uit. Was er steeds aanloop, werden de onderdelen van de onthulling gebracht door de TC-leden, presentjes. Hebben we gezellig geborreld en zijn later nog weer naar City geweest. Heel erg leuk allemaal,” kijkt Jan terug. “Ik was zo slecht as ne hond, moar een eerste biertje heelp direct,” kijkt Jop terug.
Proclamatie en maidenspeech
Er werd in voortraject enorm veel plezier beleefd, iets wat ze vrijdagavond al deelden met de vele honderden aanwezigen. Toen Jop overvallen werd met de vraag of hij de nieuwe Stadsprins wilde worden wist hij direct al wie zijn Adjudant moest worden, of zoals hij het in de maidenspeech zelf omschreef: “Moar gelukkig had miene madonna ut begreppen, en zee zei dreks: JOA!! Veurdat ze mi’j der noar konden vroagen, mos ik gelieke an mien Va denken. Den keerl mos en zol mienen adjudant wordn!” Maar die moest dan wel met een smoes op een verjaardag weggelokt worden. “Wat zol d’r toch an de hand wen? Hee hef toch neet ut nös onder de beume liggen? Of zolt wi’j opa en oma wodden? Geleuf mi’j, ie bedenkt oe van alles!! Veurdat Jop mi’j kon vroagen of ik zien Adjudant wol wodd’n, had ik mien antwoord al wal kloar. Want zoiets moois kuj neet weigeren,” aldus Jan ‘in de tonne’ staand, naast een lachende Jop.
In de proclamatie ook een punt over hun beider deelname aan het bouwen en opbouwen van hun eigen onthulling. “Dat d’r niks mooier is als ow eigen onthulling te bouwen in de moanden veur ut Prinsenbal. En dan ook nog zo dat dee muiters van de TC helemoal niks in de peiling hadd’n!” “Ik zit achter de schermen altijd graag een beetje te draken en zeiken, maar dit jaar toch minder omdat je toch iets gespannen bent,” bekent Jan lachend. “Drukten ze mij tijdens de generale repetitie ook nog in die kist waar ik tijdens de echte onthulling ook in moest staan. Kwam ik er uit, kreeg ik de steek op het hoofd, werd er ook nog geroepen ‘de steek past um precies op’t rosjen.’ Toen ging ’t geouwehoer an. Poah!” Jop: “Toen keek Maurice Geelink mij indringend aan met een blik van ‘no wet ik ‘t’, zo leek het althans. Dan wordt je wel een beetje in het nauw gedreven. Tijdens het oefenen moest ik met een lampionnetje door de zaal lopen. Dat ging niet altijd goed, maar ja, ik wist toch al dat ik dat tijdens de onthulling toch niet hoefde te doen,” lacht Jop. “Tijdens de elfde van de elfe zijn we samen als Bert en Ernie gegaan, daar heeft ook niemand iets van gedacht,” lacht Jan weer. “Wat ik erg leuk vond vrijdagavond is dat een van mijn vrienden die in Utrecht woont, Sander Naaijkens, ’s avonds nog met zijn vriendin naar Groenlo kwam,” wil Jop nog graag kwijt.
Ook spoorden beide hoogheden de gemeente Oost Gelre aan; “Bater den ni’jen sporthal bi’j ’t Marianum no moar gauw in mekare, of d’r e’sport word zeet wi’j dan wal weer. Zo neet, dan zet wi’j doar mooi alle carnavalswagens neer!” De mannen zien uit naar alles wat komen gaat. Jan: “Ieder weekend hebben we wel wat, met het ene weekend nog weer voller dan normaal.” Jop: “Een supermooie tijd komt er aan, daar gaan we iets heel moois van maken!”

