Marleen Hoftijzer. Foto: eigen foto
Marleen Hoftijzer. Foto: eigen foto

‘Een lelijke plaats kan je zielsgelukkig maken’

Maatschappij

ACHTERHOEK - In Veur de Draod beantwoorden Bekende Achterhoekers stellingen. Wie antwoordt legt zijn ziel bloot. In deze aflevering vlogster, fotografe, filmmaakster en journalistiek wereldreiziger: Marleen Hoftijzer (33) uit Aalten.

Door André Valkeman

1) Mijn mentale bui is:
“Energiek en fris. Terwijl ik voor deze rubriek gebeld word, zit ik bij de kapper. Er komt veel leuks aan. Ik ga voor Omroep Zeeland vlogs maken op grote evenementen als Concert at Sea. En ik sta met mijn filmprojecten op festivals Mañana Mañana en Zwarte Cross.”

2) Ik lijk het meest op ‘mien va/mien mo’:
“Mijn vader. Allebei hebben we felblauwe ogen. Ik ben liever niet in loondienst en trek mijn eigen plan. Dat onafhankelijke en ondernemende is hij in mij.

Natuurlijk heb ik ook dingen van mijn moeder. Zij heeft van die werkhanden, háhá. In het Achterhoeks gezegd: an-pak-handen. Mijn moeder is graag in de buitenlucht. Eropuit! Haar handen, die energie, heb ik overgenomen.”

3) Dit is mijn grootste angst:
“Dat mij iets overkomt tijdens het reizen, want een reisverzekering is bepaald geen luxe in mijn leven. Ik heb de gave altijd in ziekenhuizen terecht te komen.

Mijn twee gekste incidenten? In Hongarije had ik mijn elleboog opengehaald in een gamehal. Het bloedde als een rund. Onderweg naar het ziekenhuis, voor hechtingen, reed iemand óók nog eens de taxi aan waar ik bebloed in zat.

In Kameroen reed een man op een motor mij aan. Geschrokken? Verbaasd? Nee, dat was hij niet. Dit kon gebeuren. Hij scheurde immers zonder werkende remmen rond, wist-ie. In Kameroen kan meer dan in Nederland. 

Het liep altijd goed af. Toch ken ik wel de angst van: er zal mij al reizende toch niet iets overkomen dat alles voorgoed verandert?!”

4) Na de dood is er:
“Ik ben niet spiritueel, maar er is iets. Voor mijzelf heb ik altijd een klein bewijs. Iets waar ik nog altijd niet bij kan. Wij woonden op de boerderij naast mijn opa en oma. Mijn opa overleed. Ik kreeg toen een nieuwe slaapkamer, in opa en oma’s huis. Zijn ziel leek daar nog te zijn. Ik hoorde zijn voetstappen, liggend in bed. Of ik mij dat sterk inbeeldde of dat het er echt was… Dat zijn geest rondwaarde… Zeg het maar. Sindsdien denk ik: misschien gaat het dus toch door.”

5) Toen was ik het gelukkigst:
“Ik kan je geen specifiek moment geven, maar leerde wel iets over geluk. Vaak denken we bij geluk aan een unieke locatie die we zagen. Een berg, een eiland, een toeristische trekpleister. Volgens mij kan de plaats nog zo lelijk en asgrauw zijn… Als je er iets bijzonders met andere mensen meemaakt, kun je op een lelijke plaats zielsgelukkig zijn. Geluk is geen locatie, geluk is een uniek samenzijn.”

6) Ik kan buiten de Achterhoek wonen:
“Ja, want ik woon in Breda, waar ik ooit naartoe vertrok voor mijn studie. Brabant en de Achterhoek hebben veel overeenkomsten, misschien dat ik mij daarom hier zo thuis voel. De Brabander is wel net iets bourgondischer. Op woensdag met het zonnetje zitten hier de terrassen en cafeetjes redelijk vol. In de Achterhoek is het toch meer: door-de-weeks werken we, in het weekeinde is er Grolsch.

Ik logeer nog vaak bij mijn ouders en ik sluit niet uit dat ik ooit terugkeer naar de Achterhoek.” 

7) Ouder worden is:
“Ik ben 33 en heb geen kinderen. Sommige vrienden wel. Mijn leven is niet veel veranderd, maar dat van hen verandert dan natuurlijk ingrijpend. Levens die lang synchroon liepen, lopen nu soms uit elkaar. Zonder dat het onwil is, verlies je contacten. Jammer.

Ik heb nog geen grijze haren, zelfs mijn moeder heeft ze nog niet. Qua uiterlijk maak ik mij - op enkele rimpels na - nog geen zorgen.”

8) De mens is monogaam:
“Als je het echt wil, kun je dat zijn. Jaren was ik vrijgezel, nu heb ik een relatie. Die is monogaam. Daar vind ik rust en vertrouwen in.”

9) Mensen met een accent zijn:
“Perfect. Lang hoorde je dat accenten en dialecten zouden verdwijnen. Als ik kijk naar mijn broers en hun vrienden geloof ik daar niet in. Nieuwe lichtingen praten weer ouderwets plat. Ik lijk ogenschijnlijk accentloos te praten, misschien… Maar wie uit het Oosten komt laat dat bij de óó’tjes direct horen. Oók ik.”

10) Dit komt er op mijn grafsteen:
“Heel misschien wil ik een natuurbegraafplaats, uitgestrooid worden lijkt mij ook mooi. Mensen mogen best een foto van mij hebben, maar een steen met tekst vind ik too much.”

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant