Ronald Rondeel bij een van de honderd Franse cols die hij met zijn fiets beklom. Foto: PR

Ronald Rondeel bij een van de honderd Franse cols die hij met zijn fiets beklom. Foto: PR

Ronald Rondeel bedwingt honderd Franse cols

Algemeen

Vordenaar rijdt vierduizend fietskilometers en zeventigduizend hoogtemeters

Door Jan Hendriksen

VORDEN - Wat doet een Vordenaar zoal in zijn vakantie? Nou, fietsen. Dat deed Ronald Rondeel ook, maar dan met heel wat tandjes erbij: vierduizend kilometer door alle grote gebergten van Frankrijk, over ruim honderd cols en ruim honderd côtes (berg- of heuvelhellingen). Wie deze speciale Honderd Cols Tocht volbrengt kan zich rekenen tot de allersterksten, tot de echte volhouders, de fietsers met een geweldig doorzettingsvermogen. De 60-jarige Rondeel volbracht de tocht eind augustus. En daar mag hij trots op zijn.

Ronald Rondeel behoort inmiddels tot een select gezelschap. Op dit moment hebben in het vijftienjarig bestaan van de route nog slechts ruim 520 fietsers de Honderd Cols Tocht tocht volbracht. Ze komen uit heel Europa en zelfs uit Amerika. Ronald deed er negen weken over, uitgesmeerd over twee jaar. Goed voor ruim vierduizend fietskilometers en zeventigduizend hoogtemeters. Hij deed het samen met zijn vrouw Henny Albers, die steeds met een buscamper vooruit reed naar Ronalds volgende stop.
De Honderd Cols Tocht is de ultieme uitdaging voor de fietser, die de tocht individueel kan rijden. “Als ik de routekaart terugkijk denk ik wel eens: hoe is het mogelijk dat ik dit gedaan heb. Een waanzinnig avontuur voor zowel mij als Henny. Maar ik moet eerlijk toegeven dat ik het zonder haar niet gered zou hebben. Op de momenten dat het even tegenzat was ze er om me te ondersteunen. Iedere dag hielp ze me weer op pad. En daar ben ik haar erg dankbaar voor. Bij dit soort tochten is de fysieke conditie belangrijk maar speelt het mentale aspect een nog grotere rol”, vertelt Rondeel terwijl hij op zijn laptop een YouTube-filmpje laat zien waarin hij zijn tocht in acht minuten op een prachtige en flitsende wijze heeft samengevat. (kijk hiervoor op YouTube, 100 cols Ronald Rondeel).
In het dagelijks leven is Ronald Rondeel docent media vormgeving en ICT aan het Kompaan College in Zutphen. Al vanaf zijn jonge jaren fietst hij. “In mijn jeugdjaren was ik geen onverdienstelijk wegwielrenner. Nu ben ik al jaren recreantenlid van de Vordense Rijwiel- en Toer Club (VRTC) De Achtkastelenrijders. Maar ik moet eerlijk toegeven, ik ben wel een beetje een einzelgänger. Dat past ook perfect bij de Honderd Cols Tocht.”

Ultiem bewijs
Vorig jaar fietste de in Hengelo (G) geboren maar in Vorden getogen Rondeel drie weken door de hooggebergten van Frankrijk om een deel van de route te doen. Dit jaar trok hij maar liefst zes weken van zijn vakantieperiode uit om de tocht te volbrengen. Boven op elke col maakte Rondeel een selfie als bewijs van zijn beklimming. Maar als ultiem bewijs dat hij de honderd cols daadwerkelijk had beklommen moest hij zijn controleboekje overleggen. Daarin moet op bijna veertig plaatsen langs de route worden gestempeld. “Pas als alle stempels reglementair zijn behaald kom je voor erkenning in aanmerking. En dat leverde soms hele leuke contacten op.”
“Anno 2021 is het ook mogelijk om de tocht via GPX te fietsen”, vertelt Ronald die ondanks alle inspanningen volop genoten heeft van de schitterende Franse berglandschappen en prachtige vergezichten. “Je was soms urenlang alleen met de natuur. De route voerde door een groot aantal regionale natuurparken. De stichting die de route heeft uitgezet heeft namelijk ook veel zorg besteed aan het uitzoeken van mooie wegen. Dat heeft ook indruk op me gemaakt. Wat me ook opviel was de leegstand in de kleine dorpjes waar de tocht doorheen voert en de sterke verpaupering. Maar soms was het ook eentonig. Fietste je urenlang alleen maar door duizenden hectares graan- en zonnebloemvelden.”

Venijnige klimmetjes
De Honderd Cols Tocht begint in zijn originele versie in de stad Saverne en voert vervolgens over het vlakke Plateau de Langres naar de Bourgogne en de Beaujolais, waar de elkaar snel opvolgende toppen tot duizend meter reiken. Dit gedeelte gaat over in het Centraal Massief, waar de beruchte Puy Mary de hoogste top is. Na de lastige Gascogne in zuidwest-Frankrijk met vele korte, venijnige klimmetjes doemden de Pyreneeën voor hem op voor hem op (2000 meter). Daar zijn de hellingen allemaal rond tien procent steil, met uitschieters naar achttien procent.
Daarna daalde de Vordenaar af naar de voet van de Cevennen, waar de cols veel minder zwaar zijn. “De oversteek van de Rhône naar de Provence was weer vrij vlak, waarna direct vanuit het Rhonedal de Ventoux op het menu stond, één der zwaarste beklimmingen, vooral omdat het erg warm was”, zo blikt Ronald terug op die dagen. Hij had een vast ritme. Drie dagen fietsen om vervolgens een rustdag te pakken. Vervolgens doemden de Alpen op. De eerste cols van de Alpes Maritimes komen niet hoger dan duizend meter, hoewel ze behoorlijk steil zijn, maar daarna volgden de Alpenreuzen elkaar op. De eerste was de beruchte Col de la Bonette (een van de hoogste verharde cols van Europa). daarna kwamen er nog elf, met als hoogtepunt de Galibier.

Ontroerd
Vervolgens begon voor Ronald de Jura met de spectaculaire klim (14 procent) naar de Grand Colombier. De overige cols waren relatief gemakkelijk. Ook de toppen van de Vogezen leverden voor Ronald niet veel problemen op, hoewel de Grand Ballon als laatste echt grote col met 1400 meter en vijftien kilometer klimmen toch heel lastig was. Daarna volgden nog vele kleine, maar lastige cols, met als apotheose de klim naar het bekende klooster van Ste. Odile. “Toen ik daar aankwam speelde juist een man op een harp een afscheidsriedeltje voor de gasten die er gelogeerd hadden. En dat ontroerde mij want het was ook mijn afscheid van Frankrijk. Toen moest ik nog 55 kilometer fietsen naar Saverne. De plaatsjes die ik vervolgens nog aandeed bolden uit van het toerisme. Gek eigenlijk want toen ik zes weken eerder vijftig kilometer ten westen daarvan fietste was er alleen maar leegstand te zien.” De laatste ‘bult’ voor Rondeel, de Col du Schanz, was niet steil maar wat was de weg slecht. Rond de middag van 26 augustus was Saverne weer inzicht. Zijn missie was volbracht.”

Klein gezelschap
Inmiddels doet Rondeel vrijwilligerswerk voor de Stichting De Honderd Cols Tocht. Hij administreert de parcourswijzigingen als die van toepassing zijn in verband met wegwerkzaamheden en als de cols door het slechte weer afgesloten worden. En als ultieme wens wil hij over twee jaar de honderd cols nogmaals beklimmen. Maar dan in een klein gezelschap in één tijdspanne. Met wie? “Daarover moet ik nog nadenken. Maar er zijn vast wel enkele gelijkgestemden te vinden.”

Definitie van een Col
Volgens de officiële Franse definitie is een Col (een bergpas) het hoogste punt van de weg, gelegen tussen twee hoger gelegen bergtoppen. Volgens die definitie moet je aan beide zijden van de col naar beneden kunnen rijden, en van de weg af aan twee zijden naar boven kunnen lopen. Maar de Fransen lichten zelf nog wel eens de hand met die regel, want volgens die definitie is bijvoorbeeld de Col du Télégraphe geen col, want die ligt niet tussen twee toppen.
De steilheid van de cols is zeer verschillend. De meeste grote cols hebben een hellingspercentage van zeven tot twaalf procent, maar ook steilere passages komen voor. De steilste zijn de Puy Mary, Gamia, Burdincurutcheta, Soudet, Marie Blanque, Menté, Portet d’Aspet, Peguere, Solpérière, Ventoux, Buis, en Grand Colombier. Ook sommige côtes (berg- of heuvelhelling) zijn erg steil (de Côte de Rochat is 25 procent), maar meestal niet lang.

Ronald Rondeel in het wielertenue van VRTC de Achtkastelenrijders bij het eindpunt van 'Honderd Cols Tocht. Foto: PR

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant