Jefrrey bij de bushalte van Arriva bij station Lichtenvoorde-Groenlo. Foto: Henri Walterbos

Jefrrey bij de bushalte van Arriva bij station Lichtenvoorde-Groenlo. Foto: Henri Walterbos

Slechtziende Jeffrey Bonenkamp vraagt aandacht voor blindengeleidemarkeringen

Vervoer

‘Mensen hebben geen idee waar die ribbels voor zijn en zetten er hun koffer op’

Door: Henri Walterbos

GROENLO - Hij werd geboren met oogsterkte -12/-13, zag alles door middel van vergroting, waardoor hij prima kon functioneren. Voetballen bij Grol, zwemmen, fietsen. Totdat het netvlies van zijn ogen losliet en Jeffrey elf operaties verder nog maar zes procent zicht heeft. 

Door Henri Walterbos

“In groep 7/8 begon het,” begint Jeffrey (18). “Toen ik naar school fietste zag ik ineens allemaal groene vlekken. Ik dacht ‘hier gaat iets niet helemaal goed, dit klopt niet’. Ben ik naar het ziekenhuis in Winterswijk gegaan waar ze al snel vaststelden dat ik netvliesloslating had. Werd ik doorverwezen naar het Radboud in Nijmegen.” Hij wist niet wat het inhield en voor hem betekende. “Je hoopt natuurlijk dat het zicht terugkomt, want voetbal betekende heel veel voor mij. In Nijmegen gaven ze me hoop maar het mislukte, 11 operaties verder. Gaven ze me op. Zijn we doorgegaan naar het oogziekenhuis in Rotterdam. Daar zeggen ze dat het mogelijk in de toekomst een keer zo stabiel wordt dat ze het aandurven om te opereren, maar de kans dat het fout gaat is er ook. Ik heb een keer de kans gehad, legde de dokter het bij mezelf neer of ik het wel wilde. Ik zei ‘ja’, mijn ouders lieten mij de keus, maar nadat de dokter er lang over nagedacht had vond hij het toch beter om niet te doen, omdat ik nog best wel jong ben. Te risicovol. Nu zie ik nog iets, waar ik nog best wel veel aan heb. Er komen waarschijnlijk nog wel mogelijkheden die grotere kans van slagen hebben.” “Hij heeft nu nog olie in het oog waardoor het netvlies vast blijft zitten,” vult Francis aan.

6% Zicht
“Ik loop met een blindengeleidestok. Met mijn linkeroog zie ik helemaal niets, met mijn rechteroog nog 6%. De bril die ik draag is niet om beter te zien maar om licht weg te houden omdat ik daar niet goed tegen kan. Dan ga ik heel snel knijpen met mijn ogen. Door deze bril krijg ik niet zo snel hoofdpijn of pijn aan mijn ogen. Het varifocale deel is ervoor dat ik iets beter op mijn telefoon kan kijken. Ik kan het niet lezen, doe het met spraakfunctie.” Voetbal kijken lukt hem ook nog. “Ik ben fan van Ajax. Ik kan het een beetje volgen vlak voor mijn eigen scherm zittend. Op dit moment kan ik goed met dit zicht leven.”

Met een grote loep kon hij zich op de basisschool goed redden. “Lezen op een IPad ging goed door vergroting. Eind groep 8 Ni-je Veste Buitenschans, toen het heel slecht werd, moesten we wel iets doen om verder te kunnen, ben ik braille gaan leren in Lochem op de Bartimeusschool, dat onderwijs biedt aan leerlingen 4-12 jaar die slechtziend of blind zijn. Het ging goed en wilde het ook graag, want ik wilde mijn vrienden achterna naar het Marianum. Ik werk nu op de laptop, met een brailleleesregel, gekoppeld aan de laptop of I-Pad. Ik heb hierdoor wel havo-5 in één keer kunnen halen. Mijn neef Robin Straub haalde me iedere dag met de tandem op. Met hem liep ik door de school, totdat ik op een gegeven moment de school wel uit mijn hoofd kende. Vanaf het vierde jaar ben ik met Ramon Dwars naar school gegaan op de tandem.”

‘Dezelfde Jeffrey’
“In het begin heb ik mijn vrienden direct aangegeven dat er voor mij niet veel veranderde. ‘Ik blijf dezelfde Jeffrey’. Alleen met fietsen na het uitgaan moeten ze met mij oppassen. Dat hebben ze goed opgepakt. Ik heb een fijne vriendengroep. We zijn samen ook naar Appelhof geweest. Dat wil ik blijven doen, omdat ik dat altijd al wilde. Mijn stok had ik bij me. Iedereen daar vond mooi dat ik mee ging. We willen ook weer meer naar City gaan en carnaval. Ik ben best wel sociaal, stap op mensen af om iets te vragen. Als je dan je vrienden een keer kwijt bent zijn er altijd wel mensen die je willen helpen. In Groenlo kennen heel veel mensen me, dat is wel handig.”

Nieuwe school
Het nieuwe schooljaar startte Jeffrey op een nieuwe school, het Saxion in Deventer. Hij wilde perse alleen reizen vanaf Groenlo, maar het ging de eerste dag al mis. “Kom ik bij het spoor in Lievelde, was het hartstikke druk, dacht ik ‘laat iedereen maar eerst naar binnen lopen, loop ik er wel achteraan’. Ik had niet door dat de mensen voor me al in de trein waren, ik er al in kon. Ik wachtte om hun niet in de weg te lopen. Totdat de deur dichtging en de trein wegreed. Oeps! Ik had al een beetje stress omdat het de eerste schooldag op een nieuwe school was, gebeurde dit ook nog. Heb ik mijn moeder gebeld, heeft zij me naar Deventer gebracht. Dat kon toevallig.” Francis stuurde vervoerder Arriva een mail. “Of ze er op willen letten dat iedereen is ingestapt. Dat doen ze keurig nu.” Het reizen gaat hem nu goed af. “In Zutphen stond de eerste 5 weken een ‘NS-assist’ die me opwachtte en naar de trein naar Deventer begeleidde. In Deventer weer iemand die me naar de uitgang begeleidde. Nu red ik me wel, krijg ik steeds meer zelfvertrouwen.”

Op school reageerden ze eveneens goed. “Het is voor hun best wel lastig om in het begin te bepalen hoe met me om te gaan. Dat is logisch. Je komt vanzelf met elkaar in gesprek. Ik vraag of ik met hun mee mag lopen en aan hun tas vast mag houden, naast de stok die ik altijd bij me heb. In drukke gangen en op onbekende plekken is dat handiger.”

Obstakels
Als hij naar school gaat loopt Jeffrey vanuit zijn huis aan de Klompenmaker zelfstandig naar het busstation op de Hartreize. “Dat gaat meestal wel goed al laten mensen wel vaak hun container lang staan nadat deze geleegd is. Loop je er wel eens tegen aan omdat ik mijn stok langs het trottoir houdt.” Jeffrey en Francis merken dat mensen vaak niet weten waar blinde mensen en slechtzienden in hun dagelijkse leven tegenaan lopen. Letterlijk en figuurlijk. “Dat mensen niet in de gaten hebben dat je de geleide lijnen nodig hebt en dat ze bij God niet weten waar ze voor zijn, die ribbelstrepen in het trottoir. Bij het ziekenhuis zie je ze, bij openbaar vervoer,” legt Francis ook deze onwetende correspondent uit. “In Lievelde kan ik zo’n lijn volgen van de bus tot aan de trein. Als er een onderbreking is, of het voelt als rubber aan, dan weet ik dat ik voor een afslag sta, naar de pasautomaat of kaartautomaat. Heel veel mensen weten niet waar die ribbelstrepen voor zijn, gaan erop staan of zetten er hun bagage op. Loop je er tegenaan of kun je er overheen vallen. Dat willen we graag meer onder de aandacht brengen. Bij het ziekenhuis bijvoorbeeld zetten de parkeerwachten wachtende auto’s op die strepen neer. Hebben we hen daar al twee keer op aangesproken. Wisten die mannen helemaal niet.” “Ik neem niemand iets kwalijk, maar voor hun ook vervelend dat ik tegen hun aanloop,” vult Jeffrey aan. “En kun je iemand per ongeluk met de bal die vooraan de stok zit tegen de enkel aan tikken.” Nog een voorbeeld. Francis: “Bij de bushalte op de Hartreize liepen de geleide lijnen naar de fietsenstalling. Ging ik naar de gemeente. Wat heeft een blinde aan een fietsenstalling? Was geen rekening mee gehouden bij de aanleg, gaven ze toe. Hebben ze het keurig aangepast.”

Toekomst
Vragende naar zijn toekomstbeeld is Jeffrey kort. “Positief. Ik hoop snel een blindengeleidehond te krijgen en mijn 4-jarige opleiding Sportmarketing in die vier jaar te halen. Daarna hoop ik via stages een mooie baan te krijgen, als marketeer misschien, of dat ik er nog een opleiding in management achteraan doe. Leren gaat mij redelijk goed af. De tentamens gaan goed, al meerdere goede cijfers,” lacht hij. “Met de computer lukt alles. Ik ben een normale leerling.” “Met het ontwerpen van dingen is het jammer dat je het niet kunt zien,” vindt Francis. “Voordeel is wel dat hij vroeger alles heeft kunnen zien, dus er een beeld bij heeft.”

“Ik vind het fijn als mensen hulp aanbieden, als ze zien dat ik zoekende ben. ‘Kan ik helpen of wil je het alleen doen?’, hoor ik het liefst. Dan geef je in ieder geval de keuze. Mensen zijn best wel aardig.”

Inzameling doppen voor blindengeleidehond
Het gezin Bonekamp zamelt kunststof doppen in ten bate van de KNGF, dat blindengeleidehonden opleidt. Een container staat onder de carport aan de Klompenmaker 10 in Groenlo om de doppen in te deponeren. “Elke 3 weken hebben we zo’n 250 tot 300 kilo.” Ook Jeffrey komt in aanmerking voor een hond. “Vorig jaar oktober hadden we een afspraak met KNGF, want er zit 8 tot 10 maanden wachttijd op een hond,” vertelt Francis. “Door corona ging het gesprek niet door, liepen de opleidingen voor honden vertraging op. Zijn ze in april geweest. Staat hij nu wel op de wachtlijst, maar is de wachttijd langer geworden. We gaan nu uit van september volgend jaar. Zo’n hond kost 40.000 euro. En elke 8 jaar opnieuw, want hij gaat maar zolang mee. Je krijgt hem als ie anderhalf jaar is en gaat weer weg als ie 8 of 9 jaar is. Dan gaat hij al met pensioen.” Jeffrey verheugt zich. “Nu let je bijvoorbeeld heel erg op met die containers op de stoep, maar met een hond hoef je niet bang te zijn dat je ergens tegenaan loopt. Hoef je alleen maar de route in je hoofd te hebben. Het geeft rust dat je niet aan de mogelijke obstakels hoeft te denken. De hond tikt je dan aan. Met een stok voel je veel op de grond maar als er ergens een zonnescherm omlaag hangt, of laaghangende takken, dat merk je pas als je er tegenaan loopt. De hond is getraind tot op 2 meter hoogte op te letten of er iets hangt. Bij een stoep stopt ie. Als je op een perron te kort aanstaat dan duwt de hond je terug.”

Jeffrey met moeder Francis op het perron in Lievelde, staand op de geleidelijnen waar hij van afhankelijk is met het reizen. Foto: Henri Walterbos
Jeffrey voelt aan de gele rubberen tegels dat hij op een afslag staat, richting kaartautomaat. Foto: Henri Walterbos
Jeffrey voelt dat hij het spoor nadert. Foto: Henri Walterbos

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant