Vragen aan college over
megastal in Lievelde
Lievelde - De op stapel staande bouw van een megastal voor 1.200 mestkalveren aan de Garsteveldsdijk in Lievelde is voor een tweetal fracties in de gemeenteraad van Oost Gelre reden om daarover zeven vragen te stellen aan het college van burgemeester en wethouders. Deze vragen zijn in een door PvdA-fractievoorzitter Richard Klein Tank geredigeerd schrijven, namens zijn eigen oppositiepartij en die van coalitiepartij OOG (Onafhankelijke Oost Gelre), ingediend. Naar verwachting zullen de vragen worden behandeld in de raadsvergadering van januari of februari.
Door Theo Huijskes
Klein Tank laat het college in de brief weten dat er ten aanzien van de locatie Garsteveldsdijk 8 (agrarisch bedrijf van de familie Groot Zevert) door gedeputeerde staten van Gelderland een vergunning is verleend. Daarnaast schrijft hij dat er in de tegen de ontwerpvergunning ingediende zienswijzen inhoudelijk is beargumenteerd dat deze nieuwe stal een rechtstreekse bedreiging vormt voor het voortbestaan van de naastgelegen eko-boerderij op het adres Garsteveldsdijk 6 (van de familie Arink). "Waar de biologische landbouw op de eko-boerderij volledig antibioticumvrij en grondgebonden produceert, zal de nieuwe kalvermesterij gepaard gaan met grootschalig antibioticumgebruik, omdat de dieren van tal van agrarische bedrijven uit het buitenland afkomstig zijn. Dit met alle ziekte- en verspreidingsrisico's van dien. Gezien de beperkte onderlinge afstand tussen beide agrarische bedrijven is aannemelijk dat het voortbestaan van de duurzame veehouderij op de eko-boerderij, die in 25 jaar tijd is opgebouwd, daardoor in gevaar komt," aldus Klein Tank. De PvdA-fractievoorzitter vraagt zich af of gedeputeerde staten van Gelderland bij de verlening van de vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet wel een zorgvuldige belangenafweging heeft gemaakt in het kader van dezelfde wet. "Bij de wettelijke toetsing dient zij namelijk te beoordelen of er wel voldaan wordt aan vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied en of er daarnaast sprake is van regionale en lokale belangen die zich hier niet tegen verzetten," aldus Klein Tank, die verder aangeeft dat uit de vergunning blijkt dat de provincie in het geheel niet een kenbare belangenafweging heeft gemaakt die erop duidt dat er geen beletsel is voor verlening.
PvdA en OOG geven in de brief aan het college aan dat de in de onmiddellijke nabijheid aanwezige eko-boerderij niet in de beoordeling is betrokken. "Het unieke karakter van de ekoboerderij, die met haar bedrijfsvoering voorop loopt in de onvermijdelijke ontwikkeling naar verduurzaming van de traditionele landbouw, maakt dat de kwestie het individuele belang overstijgt en direct het algemeen belang raakt," aldus beide partijen, die daarnaast van mening zijn dat de raad van Oost Gelre aan zet is om de biologische landbouw in de gemeente letterlijk ruimte te geven en bedrijven die grondgebonden anti-bioticum- en oerwoudvrij willen produceren, hetgeen gelet op de gezondheidsrisico's en de desastreuze mondiale effecten van ontbossing voor diervoedselproductie de toekomst heeft, daartoe de mogelijkheden te bieden. De eerste in een rij van zeven vragen luidt of het college de analyse dat biologische landbouw in de gemeente Oost Gelre onvoldoende planologische (en wettelijke) bescherming geniet onderschrijft en stelt dat de raad hierover in de ruimtelijke atlas nieuwe kaders dient op te nemen. Bij de overige zes vragen wordt onder andere ingegaan op de eventuele wil van het college om de provincie Gelderland en het Rijk op te roepen om mee te denken hoe de overheid verbrede en biologische landbouw op grondgebonden familiebedrijven beter kan beschermen en faciliteren. Daarnaast informeren de vragenstellers of bij het college niet de vrees bestaat dat deze economische nevenactiviteit gefrustreerd zal worden door de bouw van een schuur voor honderden mestkalveren op korte afstand als gevolg van de stank. PvdA en OOG vragen zich tenslotte af of het college niet in overleg met de initiatiefnemer getracht heeft om deze te bewegen tot een andersoortige investering met een meer duurzaam karakter in zijn agrarisch bedrijf.