Beeld van de bouw van een megavergister. Foto: Theo Huijskes
Beeld van de bouw van een megavergister. Foto: Theo Huijskes Foto: Theo Huijskes

OOG maakt zich zorgen over besluitvorming megavergister

GROENLO - De fractie van OOG (Onafhankelijken Oost Gelre) heeft grote moeite met het feit dat de gemeente Oost Gelre niet het laatste woord heeft in de beoordeling van de aanvraag van het Duitse bedrijf RMS voor de bouw van een megavergister in Groenlo. Fractievoorzitter Frits Schmidt zegt met verbazing kennis te hebben genomen van het gegeven dat de ODA (Omgevingsdienst Achterhoek) en niet de gemeente zelf gaat bepalen of er een extra toets moet komen van de milieueffecten van de RMS-installatie.

Door Theo Huijskes

"Het is te gek voor woorden dat de ODA gaat bepalen of de nu ingediende plannen passen binnen de bestaande MER-rapportage (Milieu Effect Rapportage)," aldus de OOG-woordvoerder tijdens de laatste raadscommissievergadering.
"Het is voor onze fractie niet te accepteren dat het college zichzelf en daarmee tegelijkertijd de gemeenteraad, in deze voor Oost Gelre en zeker voor Groenlo zo belangrijke aangelegenheid, buitenspel zet met betrekking tot de verdere besluitvorming."
Schmidt beseft terdege dat er in een dergelijke situatie een extra zware toets moet komen. "Maar het feit dat de ODA door het leven gaat als een bovengemeentelijke dienst en de Laarberg het etiket draagt van een regionaal bedrijventerrein, mag voor burgemeester en wethouders nooit een reden zijn om haar positie niet op te eisen in deze belangrijke procedure. Sterker nog, wij zien graag dat Oost Gelre een directe en dominante invloed uitoefent op de besluitvorming. Voor ons moet het college hier het laatste woord claimen. Het RMS-initiatief mag dan wel worden gezien als een regionale zaak, maar dat is het zeker niet. De aanstaande overlast is een puur lokale aangelegenheid. De negatieve effecten van de voorgenomen installatie zullen vooral in en rond Groenlo te merken zijn."

Gezag ligt bij de provincie
Bij afwezigheid van portefeuillehouder René Hoijtink, maakte wethouder Mariek Frank duidelijk dat de gemeenteraad reeds in februari 2015 via een memo uitvoerig is geïnformeerd over de procedure rond de aanvraag voor de bioraffinage op bedrijventerrein Laarberg. "In die memo hebben wij niet alleen de procedure geschetst, maar ook wie op welk moment het bevoegde gezag vormt. Op het merendeel van de onderdelen ligt het bevoegde gezag bij de provincie en heeft zij dientengevolge het verlenen van de vergunning gemandateerd aan de Omgevingsdienst Achterhoek."
Dat de fractie van OOG de gehele gang van zaken met betrekking tot de megavergister nauwlettend volgt, moge ook blijken uit de begin vorig jaar ingediende motie, waarin men het college oproept om de verantwoordelijkheid te nemen ten aanzien van een aantal aspecten rond de aanvraag met betrekking tot de omgevingsvergunning.
"Wethouder Hoijtink heeft hierover onder andere een gesprek gevoerd met de verantwoordelijk portefeuillehouder van Gedeputeerde Staten. Hieruit mag worden afgeleid dat wij het proces van dichtbij volgen en dat wij tevens onze stem laten horen op de momenten en op de onderwerpen die er voor ons toe doen. Kortweg gezegd: wij zitten er bovenop, maar wij hebben wel de rolverdeling en bevoegdheden te respecteren," aldus wethouder Frank.

Procedure aanmeldingsnotitie
Momenteel loopt de procedure van de aanmeldingsnotitie. De ODA beoordeelt of een MER-rapportage noodzakelijk is. De ODA heeft inmiddels een notitie opgesteld met een nadere uitleg over de MER-procedure.

Marieke Frank: "Ik zal zorgen dat de raad die notitie krijgt. Wel is het zo dat het besluit van de ODA naar twee kanten kan uitvallen. Maar ik wil wel benadrukken dat het niet opstellen van een MER niet wil zeggen dat er geen gedegen onderzoek naar de milieuaspecten van de installatie wordt uitgevoerd. Uitgebreide onderzoeken naar de milieu- en veiligheidsaspecten zijn onderdeel van de aanvraag en worden betrokken in de besluitvorming. Ook de lokale gevolgen zijn daarbij nadrukkelijk in beeld. Het gaat om de directe, door de inrichting veroorzaakte gevolgen. Ook Gedeputeerde Staten dient als bevoegd gezag juist de directe, lokale gevolgen in de beoordeling te betrekken."
Wel wil wethouder Frank nog kwijt dat het college van B&W vanuit het standpunt van de OOG-fractie alle begrip heeft voor de oproep van fractievoorzitter Frits Schmidt. "Maar daar staat tegenover dat het college geen valse verwachtingen wil wekken. Wij zijn niet in de positie om het laatste woord te claimen of een beslissende stem te hebben in dit onderdeel van de procedure. Wij zullen in ieder geval onze inbreng blijven leveren binnen het raamwerk van de daarvoor aanwezige mogelijkheden."