De Torenwachter over woningen, kroegen en de lokale overheid

Welaan, beste Grollenaren, er waren de afgelopen week weer opwindende berichten. In de voormalige discotheek Pam Pam komen vijf huurappartementen voor jongeren. In vroeger tijden zaten de jongeren soms zo lang in de Pam Pam dat ze er in feite ook woonden. Dus toen had je eigenlijk twee voorzieningen in één pand. Dat er nu alleen woonappartementen komen is dus heel principieel gezien een kleine terugval; een verlies aan multifunctionaliteit van het gebouw of niet soms?

Ik heb in de afgelopen reeks van jaren steeds gepleit voor meer woningen in de binnenstad. Dan hou je het centrum levend, ook na winkelsluitingstijden en je ziet dan nog wel eens een fietsje of een stepje liggen in plaats van niet teruggeplaatste winkelwagens en slecht geparkeerde auto's. En gelukkig worden er de laatste tijd nogal wat woningen in het centrum gebouwd. Da's mooi. Maar in het artikel in de Gelderlander over die vijf appartementen komt Peter Kruip van horecabemiddelaar Thebo aan het woord en hij is nogal ontstemd en maakt zich daarbij gelijk zorgen over de overcapaciteit aan horeca in Groenlo. Toen ik dat las was ik meteen klaarwakker. Waar gaat het om? Een krachtig citaat: "En dan stimuleert de gemeente ook nog dat er in de Kevelderstraat twee lunchrooms bijkomen. Voor wie?". Hij ergert er zich volgens het artikel aan dat de gemeente geen vrije woningmarkt wil en de horeca alleen als vrij ondernemerschap beschouwt zonder te sturen. Het zijn krachtige zinnen.

Wat die horeca betreft. We hebben altijd dik in de horeca gezeten en ik geloof niet dat de gemiddelde Grollenaar dat nu als levensbedreigend ervaart. Het grote aantal horecagelegenheden hier komt volgens mij voort uit onze oeroude geschiedenis als soldatenvesting. Wetenschappers zullen daar wellicht anders over denken, maar ik denk er zo over. Veel horeca dus, altijd gehad en daar komen er nu weer een paar bij. 'Lunchrooms' zelfs lees ik, mooi oud woord. Er waren hier zelfs gouden horecatijden, met ook veel overlast. Dat moet gezegd. Naar mijn gevoel ontwikkelt de horeca zich nu wat meer in een eet- en party accommodatie. Nieuwe tijden. We hebben ooit meen ik me nog te herinneren een bovengrens aan horeca gehad. Die is er niet meer als ik het artikel mag geloven. En als het vrij is dan moet de markt zijn werking doen nietwaar, maar als het over horeca gaat dan hebben wij daarbij toch een typische plek.

Het zit een beetje in ons DNA, dat zorgeloze, die oude soldatenmentaliteit waarbij er veel verveling was en soms opwinding en die kon je in beide gevallen temperen in de kroegen. Zo ongeveer.

We hebben ook een soort regionale uitstraling; laten we nou eerlijk zijn: als je aan een gezellig plaatsje denkt om uit te gaan, dan komt de naam van Aalten toch meestal niet spontaan bovendrijven, dan gaat het stadje van plezier voorop. Niets ten nadele van Aalten overigens. Ik noem een willekeurige naam want anders krijg je daar weer gelazer mee.

Maar hier is het toch anders. Het is die typische mentaliteit en je moet voor die eigenschap toch wel een echte Grollenaar zijn om dat te kunnen doorgronden. Laten we het een beetje ludiek houden: we leven nu in carnavalstijd en het prinselijke motto van dit jaar zegt veel over ons en onze kroegen: 'neet tegenan te brouwen'. Het is een motto dat slaat op de hoogheden, maar toch zit er misschien onbewust meer achter. Dat mensen zich dat niet kunnen voorstellen, begrijp ik. Wij wel.

Laten we het als een van onze leuke specialiteiten beschouwen.

Torenwachter