Afbeelding

Column Jantien Klein Ikink - Doodzonde

Dood. Zonde dat we het er eigenlijk nooit over hebben. De dood. Het is namelijk ontzettend aanwezig in ons leven. De grote olifant in de kamer waar we met een grote bocht omheen lopen. Zo'n grote bocht dat je een boterham mee moet nemen want anders krijg je onderweg honger. Praat jij er weleens over? De dood.

Ben jij bijvoorbeeld bang voor de dood? Ik was dat jarenlang wel. Bang voor de dood en alles wat ermee te maken had. Niet dat ik er nooit mee geconfronteerd werd. Als kind werd ik er al mee geconfronteerd. De hond die dood ging. M'n hamster die ik per ongeluk had vermoord (sorry Pradde, dat was echt een ongelukje). Ik leerde al vroeg omgaan met verlies. Maar als volwassene echt praten over de dood? Dat was altijd moeilijk. Het gesprek valt dan toch al snel dood. Het staat natuurlijk ook niet echt gezellig. Dat snap ik wel. Maar kunnen we daar dan niet verandering in brengen? Het iets gezelliger maken? Part of life. Wat het is. Dat vroeg ik me zo af.

Ik bedacht me laatst dat ik sinds kort niet meer echt bang ben voor de dood. Het was een gekke gewaarwording, want jarenlang begreep ik het niet als mensen zeiden dat ze er niet bang voor zijn. Dan dacht ik, 'joa joa'. Ik had sowieso best veel angsten. Zo'n hoogtevrees dat de roltrap nog te gek was. Bang om te vliegen, bang bij iemand anders in de auto. Misschien wel bang om écht te leven. Gelukkig is die angst weg. Het heeft plaats gemaakt voor liefde. Liefde voor het leven. Liefde voor dat wat er is. En wat er niet meer is. Wie er niet meer is. Dat mag er namelijk ook gewoon zijn.

Ik had het er laatst met een vriend over dat je misschien wel echt bang bent voor de dood, als je niet volop leeft. Want dan is er zoveel om spijt van te hebben. Zodra je de dood in de ogen ziet kun je niet anders dan echt kijken naar je leven. Hoe staat het er eigenijk voor? Ben je er blij mee? Leef je zoals je het ooit voor ogen had? Of heb je spijt? En waarvan dan?

Toen vorig jaar een vriendin van mij de dood in de ogen keek, vertelde ze me dat er niets was waar ze spijt van had of wat ze nog had willen doen. Natuurlijk was er nog genoeg wat ze had willen doen, de dood kwam simpelweg veel te vroeg, maar er was niets wat ze in haar huidige leven anders had willen doen om het nog meer te gek te maken dan ze al had gedaan. Dat was voor mij een verzachting én een grote inspiratie.

De laatste keer dat ik haar een knuffel gaf en ik me met tranen in m'n ogen omdraaide, zei ze. "Jantien, je doet het goed."

Dat ene zinnetje heeft voor mij alles veranderd. Het gaf me het vertrouwen om echt te durven leven. Ik pakte m'n koffer en begon aan m'n nieuwe leven waarin de dood aanwezig is, misschien zelfs weleens wordt uitgedaagd, maar de angst ervoor niet langer een stempel drukt. En dan ben je vrij.