Pat Benatar wordt 65

Dit is de eerste echte week van 2018, op de papieren verschijningsdatum van dit schrijven zou Pat Benatar met pensioen kunnen. Haar ken ik niet en kom ik waarschijnlijk ook niet tegen, maar je kunt nu langzamerhand weer min of meer bekenden tegenkomen - je kwartzus uit Beltrum of je tweelingneef uit Zieuwent - zonder dat je ze de al dan niet gemeende beste wensen doet. In deze tijd extra moeilijk, die bestewenserij, voor mij ook: wie moet je waar en hoe kussen? Maar dat gedoe hebben we weer overleefd.

Survival is Engels voor overleving, het overleven. Het schijnt dat iedereen de survivalrun in en rond Beltrum heeft overleefd, maar de definitieve uitslagen volgen nog. Dat klinkt misschien onderkoeld of toch niet onderkoeld. De berichtgeving was na afloop van de run niet bepaald consequent. Survival is a battlefield.

Ik heb niet meegedaan in Beltrum. Ik ga dit jaar meer voor de mentale survival. Ik ga namelijk, als voorbereiding op de komende feestdagen, weer naar de buutavonden - officieel pronkzittingen - van De Knunnekes in Groenlo. Hopelijk kan ik met een mediasponsor mee (maar dat hangt ervan af wie dit stuk redigeert).

Bij een sponsor aan tafel is het leven gewoon mooier. Gedienstige obers, geen muntjes nodig. Kaviaar etend zwaaiend naar min of meer bekenden met gezamenlijke bakjes muntjes van waaruit de biertjes en bitterballen worden betaald. Daar waar het voor de ober soms onduidelijk is wie allemaal bij welk muntjesbakje hoort.

Er zijn zelfs mensen die zelf hapjes meenemen van huis. Pieneköttels. Maar dat zijn geen bekenden van mij, ook niet min of meer, nooit!

Zelf hapjes meenemen moet je wel in de trein. Ik moest afgelopen week een hel(s)e treinreis maken. Om positief te beginnen: ik heb lekker gezeten en hoefde geen enkele keer te staan. En om negatief verder te gaan: de stations zijn 's avonds om 10 uur bijna allemaal dood. Je loopt op vrijdagavond in de woestijn van Soedan meer kans om een gevulde koek te bemachtigen dan op een Nederlands station van een toch redelijk grote plaats als Apeldoorn. Food is battlefield.

Nou ja, probeer in Oost Gelre eens om 21 uur 's avonds eens iets warms (om te eten dat is) te bemachtigen aan het begin van de week. Maar dat is dan nog aan het begin van de week.

Ik wil 24 uur per dag en 7 dagen in de week horecaservice.

Een goeie uitzondering op de slechte regel is er al. Dat tankstation tussen Lichtenvoorde en Harreveld. De benzine is er idioot duur, maar de gehaktballen en koffie zijn er altijd warm.

(Excuses voor de clickbaittitel, het is voor een seo- en traffictest.)