Steenuil-jong. Foto: PR
Steenuil-jong. Foto: PR Foto:

Athene noctua

Wie had dat gedacht? Dit is niet het begin van een slechte reclame van een telecomaanbieder, maar wat er door mij heen ging, afgelopen week in mijn tuin. Een klein, warm wezentje van honderdvijftig gram keek mij afkeurend aan met zijn grote gele ogen. Stond ik daar ineens met een steenuilskuiken in mijn hand!

De uilenwerkgroep in omgeving Vorden controleert de nestkasten in de nabije omgeving van Vorden. In de walnotenboom achter mijn huisje (vijf meter van de voordeur), heeft mijn buurman een mooie donkergroene nestkast geïnstalleerd. Met succes, want al jaren broedt hier een koppeltje steenuilen. In omgeving Vorden gaat het goed met de steenuil. Meer dan veertig paartjes broeden hier volgens de 'uilenman'. Samen met zijn vrouw en kleinkind lopen ze de kasten af. Geroutineerd houdt het kleine jongetje de uilenpootjes vast tussen wijs- en middelvinger. Hulpeloos maar ogenschijnlijk rustig laat het jong het allemaal gebeuren. Hij wordt gewogen, opgemeten en geringd. Vijf jongen zitten dit jaar in de kast, een record!

Heb je wel eens goed naar een steenuil gekeken? Waarschijnlijk niet zo goed als een steenuil naar jou kijkt. Met een diepe frons en uitgesproken wantrouwen kijkt hij je priemend aan. Hoewel het beestje amper groter is dan een aubergine, is het toch intimiderend. Als mijn oude leraar Grieks die mij vernietigend aankeek (omdat ik met elastiekjes door het lokaal liep te schieten). Ondanks zijn strenge blik, ben ik verliefd geworden op de uiltjes. In de winter klinkt de lokroep, als hoge ronde toon (KUUH). In het voorjaar klinkt een liefkozend gebabbel wanneer ik 's avonds laat in slaap val. Zo ben ik een groot deel van het jaar in goed gezelschap.
Het derde uiltje mag ik vasthouden. Tussen wijsvinger en middelvinger zitten twee knokige pootjes met al grote klauwen. Stevig zitten de pootjes in elkaar gevouwen, het enige teken dat het uilskuiken het toch wat spannend vind. Ok, en hij poept de beslagkom vol als hij daarin wat verloren op de weegschaal staat. Toch doet het de beestjes geen kwaad. Het bijhouden van deze data helpt juist om de uilenpopulaties in kaart te brengen en te monitoren of het goed met ze gaat. Als ze een dikke buik hebben is dat een goed teken. En dat hebben ze. Niet gek, want overal rennen (of beter, renden) muizen en ratten rond over het erf. Het warme pluisje in mijn hand draait nog eens zijn kop en kijkt mij aan. Ik bedenk mij hoe bijzonder dit is en prijs me gelukkig dat ik in de Achterhoek woon. De rust en ruimte maakt dit mogelijk.

Het regent pijpenstelen. Na een aantal snikhete dagen laat ik mezelf lekker natregenen. De zon staat al laag. Ineens hoor ik haar roep. Het uiltje zit bovenop het dak van een oud schuurtje en zoekt net als ik de verkoeling. De zon lijkt te weerkaatsen in de mooiste ogen van de natuur. De vleugels zijn gespreid. Ze knijpt haar ogen dicht en lijkt intens te genieten. Ik geniet met haar mee. Ze heeft overigens ook een naam: Athene noctua. Een naam om verliefd op te worden.

Hielke Alsemgeest