De Torenwachter: krijgen we nu in Grolle ook een prinses carnaval?

Het is toch fantastisch in dit walhalla van het carnaval in het oosten en ver daarbuiten, heel ver daarbuiten zelfs. Nietwaar, beste Grollenaren? Je kunt hier geen kroeg binnenkomen of de schlagers denderen je om de oren. Heerlijk. Afgelopen week kwam ik in zo'n oververhitte en feestelijke ruimte een stel charmante vrouwen tegen, meiden misschien. Je weet het nooit. Wat ik wel zag was dat ze eruitzagen alsof ze de duidelijke intentie hadden zich nog veel verder te ontwikkelen. Duidelijk een toekomstgerichte blik in de ogen; zo'n blik van: ze missen me nog ergens in een topfunctie maar ik ben onderweg! Ik zag hun bestudeerde gezichten met de soms naar ironie neigende lichte neergang in de mondhoeken. Een bijna argeloos opgetrokken wenkbrauw en een zeker dedain voor het gewone volk, waar ik duidelijk een representant van bleek.

Ik was een beetje hun doelwit wat betreft het afvuren van pijlen op het Grolse carnaval. Ik stond natuurlijk meteen paraat, want 'kom mien neet an Grolle', zoals een familielid van mij dat altijd zo krachtig en met stemverheffing uitdrukt. Ze vonden het vreemd dat we hier nog steeds een prins carnaval hadden en geen vrouwelijk equivalent (ja, hoogopgeleide meiden met hun verrekte moeilijke woorden). Ze vonden dat we hier wat achterliepen, wat 'Achterhoeks liepen', want ze probeerden ook nog taalgrappen uit hun lichtelijk mondaine monden te laten voortkomen.

Ik zei dat niet Grolle maar zijzelf een onwijs eind achterliepen, want hier was het zo dat de vrouwen in feite het carnaval al overheersten. Daar keken ze van op: iemand die iets beter wist dan zijzelf, dat maakte ze in hun geweldige jobs niet vaak mee. Ik kon het ook zien aan hun wat driftige slokjes wijn die ze tot zich namen, uiteraard uit 'hoogstelige' glazen.

Ik merkte dat ik terreinwinst boekte en zette mijn mars voort. Ik zei dat het zelfs al zover was hier, dat er een dameszitting was geweest waar mannen helemaal niet meer naar binnen mochten. De mannen waren daar in feite al volledig afgeschreven. Vele honderden vrouwen vierden het in volstrekte uitzinnigheid als een geweldige overwinning. Als je praat van vooroplopen in de Achterhoek! Dat het bij die bijeenkomst zelfs zover was gekomen dat de mannelijke prins en zijn eveneens onvolprezen mannelijke adjudant in een rokje het toneel op moesten, waarmee in feite de ondergang van de mannenheerschappij was ingezet. De vrouwen ruiken gewoon de overwinning, zei ik.

En het was daar zelfs zo geweest dat gerenommeerde mannelijke buutreedners van onvoorstelbaar niveau en klasse gewoon uit de noaletonne waren verjaagd door het vrouwvolk. Ze hadden in arren moede moeten vluchten, wegduikend tussen coulissen en ander dekking gevende materialen. En het mocht als een mirakel worden beschouwd dat deze clevere boys er toch nog als een godswonder redelijk ongeschonden waren uitgekomen. Slechts hier en daar een beenbreuk, een ontwrichte enkel, wat schaafwonden en een blauw oog.

Ik vertelde ook dat het me buitengewoon onwaarschijnlijk leek dat volgend jaar hier nog een mannelijke prins de scepter zou zwaaien. De huidige prins zou er best eens een postnatale depressie aan kunnen overhouden. En het zou ook nog wel eens zo kunnen zijn dat dit het laatste jaar was dat de mannen het voor het zeggen hadden.

Nou, dat vonden die dames best een leuke en verrassende ontwikkeling in een op oude rituelen gegrondveste samenleving. Ze zouden er nog een op drinken en wederom kwamen de hoogstelige wijnglazen in het vizier.

Carnaval zet alles op zijn kop, ook de werkelijkheid zei ik.

Tot tussen de ballonnen.


Torenwachter