Frans Rootinck uit Zwolle in zijn tuin en bij zijn kanaries. Foto: Theo Huijskes
Frans Rootinck uit Zwolle in zijn tuin en bij zijn kanaries. Foto: Theo Huijskes

Hoe gaat het met u?

Frans Rootinck uit Zwolle en Jan Elshof uit Beltrum

Door Theo Huijskes

GROENLO - Voor veel actieve ouderen is het afzien in de huidige tijd. Hoe komen mensen de dagen door? Kunnen ze hun draai vinden, piekeren ze veel of berusten ze in hun situatie? Kortom, hoe gaat het met hen? Correspondent Theo Huijskes sprak met een aantal Groenlose ouderen.

Kaarten en tuinieren zijn mijn hobby’s
“Ik heb reeds in 1990 een punt gezet achter deze, aan de Boerijendijk in Zwolle gelegen boerderij, maar ik voel mij hier, ondanks mijn lichamelijke mankementen, nog helemaal op mijn gemak. Met familie, kinderen, kleinkinderen, vrienden, bekenden en in het bijzonder een viertal goede buren om mij heen, gaat het heel goed met mij. Dit ook in de huidige coronatijd, waarin ik veel steun en hulp ondervind van mijn in Groenlo woonachtige dochter Leonie. Ik mag graag tuinieren, ben gek met mijn kanaries, ben van de partij in diverse, gezellige kaartclubjes en kom daarbij, zeker wanneer kruisjassen of twintigen aan de orde is, helemaal aan mijn trekken.”

Deze keer zijn wij in het buurtschap Zwolle bij Groenlo voor een geanimeerd gesprek met Frans Rootinck (86). “Ik ben geboren op 27 september 1933 aan de Zwolseveenweg in een gezin met zestien kinderen, waarvan er vier na enkele weken tot een jaar na de geboorte zijn overleden. Van het totale kinderkorps, waartoe onder anderen de later in Groenlo woonachtige en inmiddels overleden broers Theo, Willie en Gerrit behoren, was ik de zevende. Maar wel degene, die negen maanden na de geboorte werd afgestaan aan het kinderloze echtpaar oom Tone Rootinck en tante Anna Rootinck-Groot Kormelink, respectievelijk de broer van mijn vader en de zus van mijn moeder. Bij en via hen heb ik de opvoeding genoten, hier in Zwolle de lagere school bezocht en in Groenlo de landbouwavondschool. Om vervolgens reeds op jonge leeftijd deze boerderij over te nemen van mijn oom en tante, waarna eerstgenoemde vervolgens vroeg kwam te overlijden en wij de verzorging van mijn tante tot aan haar dood voor onze rekening namen.” Rootinck staart voor zich uit om er direct aan toe te voegen dat hij bewust de aanduiding wij gebruikt om daarmee echtgenote Annie Brinke, waarmee hij op 9 mei 1959 is getrouwd, niet onvermeld te laten. “Samen hebben wij de kinderen Tonny, Astrid, Boudewijn en Leonie opgevoed, die op hun beurt hebben gezorgd voor zeven kleinkinderen. Wat ik tenslotte nog graag kwijt wil, is dat ik reeds op jonge leeftijd ernstige rugklachten kreeg, maar dat het desondanks met mijn zoons Tonny en Boudewijn gelukt is om de boerderij voort te zetten. En dat door samen dag in, dag uit keihard te werken.”

‘Ik kom oet Losser en wet van niks!’
Ondanks dat hij reeds weken achtereen niet meer buiten is geweest en min of meer gekluisterd dan wel afgesloten van de buitenwereld gehuisvest is in woonzorgcentrum De Hassinkhof in Beltrum, is Jan Elshof (91) een opgeruimd en tevreden mens. “Ik woon hier al dertien jaar en de verzorging is meer dan goed. Wanneer ik destijds deze kans niet had gekregen, was ik er niet meer geweest. Ik ben super blij dat ik hier woon”, aldus een overtuigend overkomende Elshof, op 8 februari 1929 in Losser geboren, in een gezin met maar liefst dertien kinderen.

“Het is Ria Stapelbroek, die gezorgd heeft dat ik vanaf het Piet Heinplein in Groenlo hier naartoe kon verhuizen. Ik ben haar daar nog eeuwig dankbaar voor.” Vanachter het glas in een daarvoor speciaal ingericht kamertje, staat vrijgezel Jan Elshof uw buiten in een tuinstoel gezeten verslaggever met trotse gevoelens te woord, daarbij absoluut geen uiting gevende aan de door hemzelf gemaakte kanttekening ‘Ik kom oet Losser en wet van niks!’ “Mijn ouders en met name mijn vader was een trekker, die overal gewoond en gewerkt heeft. Dit met het gevolg dat de dertien kinderen op tal van verschillende, mij niet bekende plaatsen zijn geboren. Zo weet ik er niets meer van hoe ik in Beltrum verzeild ben geraakt. Het enige wat ik nog weet, is dat ik hier als peuter op de ‘bewaarschool’ heb gezeten. Toen ik amper vijftien jaar was, moest ik al werken. Dit laatste veelal op de boer, maar ook in het bedrijfsleven. Zo heb ik vijftien jaar bij een boer in Duitsland gewerkt.”

Door al het werken geen tijd voor verkering gehad? “Ik ben best wel veel met vrouwen omgegaan, maar ondanks enkele malen iets dat op verkering leek, bleef het voornamelijk beperkt tot het naar elkaar zwaaien”, aldus de man die nog vijf zussen heeft, waarvan twee met de leeftijd van respectievelijk 97 en 92, en een broer die de leeftijd van 101 op de teller heeft staan.” Niet onvermeld mag blijven dat Jan Elshof, onder andere als oprichter van de tak damesvoetbal, grote verdiensten heeft voor de dorpsclub VIOS B. “Een grote wens van mij is dat ik in 2022 het 50-jarig bestaan van de afdeling damesvoetbal van VIOS nog mag meemaken.”

Jan Elshof uit Beltrum, in woonzorgcentrum De Hassinkhof. Foto: Theo Huijskes