Het mysterie van de Knunnekes

Dat is me toch wat, beste Grollenaren, dat is met toch wat met dat alsmaar afgelasten van festijnen. Je ontkomt er niet aan; het ene na het andere evenement moet het afleggen tegen corona. Maar hoe gaat dat nu met de Knunnekes hier in de veste? Die hebben potverdorie toch weer net even een andere invalshoek bedacht. Gebrek aan realiteit noemen nukkige mensen dat, maar je kunt het ook een bewijs van slimmigheid noemen. De Knunnekes hebben het carnavalsseizoen niet geschrapt; ze weten ook nog niet precies hoe het loopt, maar het kan dus eventueel verder lopen. Dat hangt van de loop van de tijd af, zo ontloop je dus een voortijdige beslissing.

De carnavalisten worden zodoende op zichzelf teruggeworpen en dat kan leiden tot enorme nieuwe initiatieven. Ik hoorde onlangs een radio-interview vanaf de Markt in Lichtenvoorde; ja daar moet je niet naar luisteren Torenwachter! Maar die radio stond aan en ik wist niet hoe ik dat ding zo gauw uit moest zetten, zoals ik ook nooit weet hoe ik dat helse ding aan moet zetten. Maar de verslaggever vroeg aan zo’n Lichtenvoordse vrouw of ze het er mee eens was dat het bloemencorso was afgelast. Oh ja, dat was een heel goeie beslissing en daar konden ze in Groenlo een voorbeeld aan nemen omdat die dwaze Knunnekes alles maar lieten doorgaan. Dat is hartstikke gevaarlijk voor ons zei ze. Er was dus weer een nieuw en tot nu toe onbekende viroloog opgestaan, dat hoorde ik meteen. Ze zei ook nog dat we een eenheid moesten vormen. Hoezo een eenheid? Wat een mens zeg, eenheid met Lichtenvoorde, dat zou pas een besmettelijke ziekte worden!

We gaan hier onze eigen gang. Er zijn inmiddels al duizenden Grollenaren die allemaal een eigen buutavond willen, thuis dus. In mijn familie wordt daar ook al druk overleg over gevoerd want daar huizen heel veel talenten. Daar hoor ik trouwens anderen nooit over. Onbekend talent, precies. Ik heb een vage neef en die is bezig zo’n avond ‘vorm te geven’ zoals hij het uitdrukt. Ik heb nog een poging gedaan een bijdrage te leveren door te suggereren dat ik wat leuke tekstjes zou kunnen maken. ‘Wij zien dat anders’ aldus neef Herman en dan moet je zijn smoelwerk daarbij zien! Ik begrijp inmiddels dat ze mijn bijdrage meer zien in de vorm van klapvee.

Maar elk huis zijn eigen buutavond en per avond schuif je dan een huis op waardoor er elke dag een nieuwe buutavond is en zo coronaproof als de pest want het blijft een klein clubje. Dat krijg je met zo’n inventief Knunnekes-beleid. ‘Ik heb er nu al zo’n 300 zittingen opzitten’, dat wordt de leuze. En het levert ook een enorme hoeveelheid extra en nieuw werk op; een werkverruimende maatregel want je hebt overal stevige stoelen nodig waar je ook op kunt staan. ‘Stoelen om op te staan’, dat is een geheel nieuw product waarvoor zich inmiddels diverse Grolse bedrijven hebben gemeld.

En elk huis krijgt natuurlijk zijn eigen prins; ik heb nog bij chagrijnige neef Herman geïnformeerd maar daar was voor onze familie al een beslissing over genomen, deelde hij mij strak mee. Ik blijf een echte stoelzitter.

Elk huis zijn eigen prins, wij worden een soort vorstendom dat Monaco naar de kroon steekt. Elk huis zijn eigen prins en aanduiding. In onze familie leeft de gedachte de naam van de prins te laten corresponderen met het huisnummer. Dus Prins 23. Verhuist hij dan wordt het Prins 38, voorheen 23. Altijd terug traceerbaar.

Wij voelen ons zelfs in coronatijd prinsheerlijk.

Torenwachter