Het familiegraf van het echtpaar Huijskes-Lasonder. Foto: Theo Huijskes
Het familiegraf van het echtpaar Huijskes-Lasonder. Foto: Theo Huijskes

Manus Huijskes schonk in 1910 de grond voor de oude begraafplaats

De schenker was tevens de eerste overledene die er werd begraven        

Door Theo Huijskes

GROENLO - Dat de oude begraafplaats van de Hervormde Kerk in Groenlo -komende vanaf de Eibergseweg gelegen aan de linkerzijde van de Halve Maanweg- via een niet alledaagse gang van zaken tot stand is gekomen, wordt duidelijk bij een duik in de Grolse geschiedenis. Daarbij komt naar voren dat het perceel grond, nodig voor de aanleg van deze begraafplaats, zonder enige vorm van (financiële) vergoeding beschikbaar is gesteld door Geert Hermanus (Manus) Huijskes, geboren op 20 september 1836 in Groenlo en daar overleden op 12 februari 1910. Een in de huidige tijd niet meer voor te stellen gebaar, dat voor een wrange, beter gezegd pijnlijke nasmaak zorgt wanneer blijkt dat de eerste begraven persoon op het aangelegde kerkhof dezelfde Manus Huijskes betreft.

Als een soort extra eerbetoon is na het overlijden van Huijskes, die de geschiedenisboeken is ingegaan als de stichter van de begraafplaats, alsmede van de statische toegangspoort en het historische lijkenhuisje, een familiegraf ingericht. In dit, heden ten dage nog altijd in stand gebleven en onderhouden graf, heeft onder anderen de op 1 augustus 1917 de overleden echtgenote van Huijskes (Aleida Lasonder) haar laatste rustplaats gekregen. Het opvallende graf heeft nog altijd een centrale plek op het kerkhof en wordt veel bezocht door toeristen en andere belangstellenden.

Inzet voor de gemeenschap in het algemeen en de kerk in het bijzonder
Naast geldschieter heeft Manus Huijskes zich op kerkelijk terrein ook ontpopt als een enthousiast vrijwilliger, waarop men te allen tijde een beroep kon doen. Zo werd hij op 23 juni 1879 benoemd tot kerkvoogd van de Hervormde Gemeente in Groenlo. En bij het lezen van verslagen uit die tijd komt duidelijk naar voren dat het hier iemand betreft die uitblonk vanwege zijn goedgeefsheid en dat niet alleen voor de kerk, maar voor de gehele gemeenschap Groenlo. Wanneer Huijskes in 1897 de titel president-kerkvoogd krijgt, worden er direct plannen gemaakt voor de bouw van een nieuwe pastorie, destijds te bouwen door aannemer Nales, de voorganger van de later in Groenlo bekende aannemer Reukers.

Na beschikbaarstelling van de benodigde grond door Manus Huijskes werd in de vergadering van 28 januari 1910 besloten om de nieuwe begraafplaats (thans het oude gedeelte) in te delen in 26 vakken met aan de linkerzijde de vakken A tot en met M en aan de rechterzijde de vakken N tot en met Z. Bij de aan te geven bestemmingen wordt vak D conform de wens van schenker Huijskes toegewezen aan zijn familie en aan de familie van zijn echtgenote. Op dat moment niet beseffende dat hij als eerste overledene van de familie daar begraven zou worden. Manus Huijskes, die kinderloos is overleden, stond in zijn tijd bekend als iemand die zijn tijd ver vooruit was. Zo was hij niet alleen boer, maar ook kruidenier, koffiebrander en wist daarnaast ook nog eens alle tijd te vinden om zich als sociaal bewogen mens in te zetten voor de gemeenschap in het algemeen en de kerk in het bijzonder.

Eigenaar van diverse landerijen en boerderijen
Manus Huijskes was in Groenlo tevens eigenaar van talrijke landerijen en boerderijen. Zo bezat hij, om enkele voorbeelden te noemen Geelink (Heuzelman), Schurink (Beltman-Houwers), Buurserweide (Groot Wassink), Geerdink (Groot Antink) en Pleiter (Laarberg). Daarnaast was hij op grote schaal eerste hypotheeknemer op vele bedrijven in Beltrum, Halle, Varsseveld en Gendringen.

Na het overlijden van Manus Huijskes zette zijn echtgenote Aleida Huijskes-Lasonder het werk van haar man gedeeltelijk voort door onder andere schenkingen te doen om het schilderwerk van het kerkgebouw De Oude Calixtus zowel binnen als buiten mogelijk te maken. Na haar overlijden op 1 augustus 1917 wordt bekend dat de weduwe ook nog eens een schenking aan de kerk heeft gedaan van het in die tijd extreem hoge bedrag van 50 duizend gulden. Daarbij werd wel de voorwaarde gesteld dat het bedrag niet vervreemd mag worden en dat de vrijgekomen renten dienen te worden gebruikt voor het onderhoud van de kerk, pastorie, kostershuis en jawel het lijkenhuisje -destijds genoemd ’t Dodenhuusken- op de hervormde begraafplaats op ‘De Mussenbarg’, tegenwoordig de Halve Maanweg.

Na het
overlijden
van Huijskes
zette zijn
vrouw Aleida
HuijskesLasonder zijn
werk
gedeeltelijk
voort


Voor al hetgeen het echtpaar Huijskes-Lasonder voor met name de hervormde kerk heeft betekend, is er op de grafheuvel een gedenksteen geplaatst als een voortlevende vorm van dank en eerbetoon. Op de zuil zijn enkele gebeitelde herinneringen aangebracht, zoals onder andere: ‘Hij de eerste die hier rust vond, schonk ook deze begraafplaats’ en ‘Een halve eeuw was hij één der bestuurders en verzorgers van onze gemeente’.