Frans Lageschaar met op de achtergrond de laatste restanten van de fabrieksschoorsteen. Foto: Theo Huijskes
Frans Lageschaar met op de achtergrond de laatste restanten van de fabrieksschoorsteen. Foto: Theo Huijskes

‘Ik voel mij helemaal in de steek gelaten door de gemeente!’

Algemeen

Frans Lageschaar

Voor de rubriek ‘Hoe gaat het met u?’ had correspondent Theo Huijskes deze keer een lang en niet alledaags gesprek met Frans Lageschaar (89). Een van huis uit bijzonder gedreven en tevens spraakzame Grollenaar, die na een strijd met eerst de gemeente Groenlo nu al jaren achtereen in onmin leeft met de gemeente Oost Gelre.

GROENLO - “Eigenlijk kan ik de totale, reeds jarenlang durende misère kort samenvatten. Vanaf 1973, het jaar waarin ik aan mijn aannemersbedrijf een vervolg heb gegeven in de voormalige Wasserij/Blekerij Slijkhuis aan de Woerdseweg, heb ik alles zelf en dat met hard werken moeten bekostigen. Ik heb nooit iets in de vorm van een bijdrage, laat staan een subsidie van de overheid mogen ontvangen. Sterker nog, ik heb altijd moeten dansen naar de pijpen van de gemeente. Er was slechts sprake van éénrichtingverkeer. En wat mij heden ten dage nog steeds stoort, is het gegeven dat ik door de gemeentelijke functionarissen, zowel bestuurders als ambtenaren, nooit voor vol ben aangezien. En dat doet pijn!”

Gemeente denkt nog steeds met een domme boer van doen te hebben
Vanuit zijn woning kijkt Lageschaar met lede ogen naar de laatste restanten van de in vroegere jaren bekende wasserij annex blekerij, destijds gelegen aan het eind van de voormalige Woerdseweg en heden ten dage aan De Bleek in de nieuwbouwwijk De Woerd/Brouwhuizen. De ambitieuze plannen om het inmiddels bijna helemaal gesloopte pand, alsmede de grotendeels in elkaar gezakte schoorsteen een plekje te kunnen geven op de monumentenlijst van de gemeente Oost Gelre, kan de gemeente wat Lageschaar betreft helemaal uit het hoofd zetten.
“De opstelling van de gemeente heeft bij mij en mijn familie veel leed veroorzaakt. Ik werd en word nog steeds niet serieus genomen. Ze dachten en denken nog altijd met een domme boer van doen te hebben. En dan te bedenken dat dit alles reeds speelt sedert het begin van deze eeuw. De gemeente is de veroorzaker van dit eindeloze gebed zonder eind. Men heeft zolang gewacht totdat in 2019 een wervelstorm de gelegenheid kreeg om de voormalige, historische fabrieksschoorsteen grotendeels te verwoesten. Ook tot op heden, nu wij alweer aan de vooravond staan van het jaar 2022, gebeurt er niets. Het is voor mij over en uit. Ik steek er geen geld en energie meer in. Ik ben ermee gestopt, ik ben er kapot van!”

In de oorlog kwam er eten op tafel voor 15 tot 17 personen
Maar los van de hiervoor geschetste huidige situatie, staat Frans Lageschaar positief in het leven, waarbij hij met name als bijna negentigjarige zijn huidige goede gezondheid koestert.
“Eind 2020 werd ik nog getroffen door een hartaanval en ging het lampje bijna definitief uit, maar wisten de medici mij nog op de been te houden”, aldus de man die op 14 maart 1932 werd geboren.
“Wij hadden een gezin met 9 kinderen, waarbij in de Tweede Wereldoorlog eten op tafel kwam voor in totaal 15 tot 17 personen, te weten mijn ouders, 9 kinderen, de knecht en daarnaast 3 tot 5 evacuees. Naast hard te werken, wist ik begin 1960 het vakdiploma Burgerlijke- en Utiliteitsbouw te behalen. Met het gevolg dat ik in 1961 een aannemersbedrijf opstartte, te beginnen aan de Deken Hooijmansingel om later te verkassen naar de Woerdseweg. In de zestiger jaren was het een voorrecht om een eigen aannemersbedrijf te hebben. Er was in die tijd veel werk voorhanden. Met de Grolse aannemers en die uit de omliggende plaatsen kon ik goed overweg. Wat Groenlo betreft waren dat in eerste instantie met name vader Hein en later zoon Jan Reukers van het gelijknamige familiebedrijf.”

Het auto-ongeluk van zoon Frank heeft mijn leven op de kop gezet
Ondanks dat Frans Lageschaar trots is op zijn gezin, bestaande uit 7 kinderen, te weten 6 jongens en 1 meisje, die inmiddels gezorgd hebben voor 6 kleinkinderen, mist hij zijn reeds in 2002 overleden echtgenote Annie Papen, waarmee hij 42 jaar was gehuwd.
“Verder is mijn leven getekend door het ernstige auto-ongeluk dat zoon Frank in september 1986 overkwam op 23-jarige leeftijd. Een en ander ging gepaard met een intensief revalidatieproces, dat ondanks alle inspanningen resulteerde in een levenslange veroordeling tot de rolstoel. En daarbij te bedenken dat Frank, een trotse fan van de plaatselijke voetbalclub Grol en helemaal idolaat van Ajax Amsterdam en daarbij een enthousiast aanhanger van de Johan Cruijff Foundation, de beoogde opvolger was van ons bedrijf. In plaats daarvan heb ik hem circa tien jaar achtereen noodgedwongen vervoerd naar ziekenhuizen en klinieken. Waaronder een geruime periode naar het revalidatiecentrum ’t Roessingh in Enschede, alwaar hij samen met de daar eveneens opgenomen zanger, inmiddels wijlen Koos Alberts en oud-burgemeester Michiel Alma van destijds de gemeente Borculo, een langdurige revalidatie onderging.”

Huisarts Zandstra raadde mij aan te stoppen als zelfstandig ondernemer
Alle naweeën als gevolg van het verlies van Annie en het auto-ongeluk van Frank, deden Frans Lageschaar in 1994 besluiten om vanwege gezondheidsoverwegingen als zelfstandig ondernemer definitief met werken te stoppen. Daarmee kwam er een eind aan een bijzonder intensief en lang arbeidzaam leven, dat ooit begon in een als werkplaats ingericht kippenhok.
“Het was huisarts Zandstra die mij nadrukkelijk aanraadde om die stap te zetten. Maar omdat ik iemand ben die niets van stilzitten wil weten, heb ik mij tegelijkertijd nog meer dan daarvoor verdienstelijk gemaakt als vrijwilliger bij de RK Calixtusbasiliek. Een bezigheid in eerste instantie meer als klusjesman en vervolgens jaren achtereen voornamelijk als gids bij rondleidingen. Bezoekers in de personen van toeristen of anderszins, heb ik daarbij altijd op de wenken willen bedienen. Bij voorkeur vertel ik mijn verhaal in het Grolse dialect, maar wanneer het moet, mag het ook in gemaakt Nederlands met een dialect-accent. Ik vind het iedere keer een aangename bezigheid, hetgeen mede te danken is aan de plezierige contacten met de overige vrijwilligers en de aanwezige onderlinge sfeer. Maar helaas heb ook ik rekening te houden met mijn leeftijd en zal ik binnenkort helaas een punt achter dit dankbare werk moeten zetten!”

Een beeld van de inmiddels grotendeels verdwenen voormalige wasserij annex blekerij. Foto: Theo Huijskes