Afbeelding

Het Meest

Algemeen

Column

Ivar Gierveld werkt in het dagelijks leven als docent Nederlands aan het Marianum. Eens in de vier weken deelt deze maatschappelijk betrokken Grollenaar met liefde voor het geschreven woord graag zijn gedachten met u.

Het Meest

Je was er. Zomaar ineens. Je was wat niet meer gebeuren zou; een schitterende wending in de zwartste geschiedenis. Maar dat hoef je niet te weten. Je bent een tabula rasa, een onbeschreven blad. Je moet niets. Nou ja, behalve drinken dan, slapen en poepen. En je mag alles. Huilen bijvoorbeeld. En papa en mama onder spugen. Of plassen, net op het moment dat je verschoond wordt, met een mooi paraboolstraaltje op papa’s trui. Want hij was dit niet gewend hè, een jongetje. Dan krijg je dat. Bij mama lukt dat niet. Die doet het veel sneller.

Ze gaan het weer doen, je papa en mama. Dat wat ze al vaker deden. Met alles wat ze hebben. Verzorgen, houden van en vasthouden. En ook loslaten. Maar pas later, als je groot bent. Niet eerder. En stapje voor stapje, en nooit helemaal. Zoals het hoort, zoals het moet.

Maar groot ben je nog lang niet. Nee joh, het is pas net begonnen. Je mag alles nog leren. Zwemmen in de zee van verwondering. Ieder geluidje een nieuw geheim. Ieder lichtje een ontdekkingsreis. Je ziet de sterren en de sterren zien jou. Maar ooit word je groter, en dan loop je en val je en sta je weer op. Je lacht, je huilt, speelt kiekeboe met jezelf. Dan leer je en speel je met vriendjes. En loop je blauwtjes zoals papa ooit deed en loop je hard zoals mama nog doet. Maar altijd zie je de sterren en de sterren zien jou.

En dan zie je foto’s en schilderijen. Je kijkt naar papa en naar mama. Je ziet hun armen. Hun armen die je vangen, de weg wijzen en troosten. Dan vraag je…

...en je luistert. Ze vertellen hoe het was, ze vertellen wie ze waren. Hoe mooi en hoe dapper. En natuurlijk hoe je op hen lijkt. Of je er wel zou zijn, wil je nu weten. En of je dan moet leven voor drie. Je bent er, daar gaat het om. En ze hadden je nooit willen missen. En je leeft niet vóór hen, je leeft met hen. Dan twinkelen er sterretjes in je ogen. In ieder oog één. ‘In mijn eentje ben ik veel’, zeg je, ‘maar met z’n drieën het Meest’.