Afbeelding

Carnavalsdiscriminatie?

Opinie

Carnavalsdiscriminatie?

Ik kreeg deze week een hele mooie brief van de gemeente, beste Grollenaren. Echt waar, het was een leuk, vlot, innemend en optimistisch gesteld bericht met een groot cadeau. Verdomd als het niet waar is. Leuk begin ook met ‘hé die Torenwachter!’. Niet dat formele gedoe van zeer geachte heer en allemaal van die formele prietpraat waardoor je na een halve bladzijde nog niks weet. Nee, het ging er in de brief vrolijk aan toe. Wat stond erin, hoor ik jullie al ongeduldig roepen. Rustig, het komt, niet zenuwachtig worden, niks aan de hand. De gemeente geeft alle bewoners van de stad Grol die binnen de gracht wonen per dag een carnavalsbijdrage van 111 euro gedurende de carnavalsdagen. Wanneer die carnavalsdagen volgens de gemeente dan wel beginnen en wanneer die eindigen stond er niet bij. Dat zou wel eens een paar weken verschil met de echte carnavalisten kunnen opleveren nietwaar?

Waarom alleen de bewoners binnen de gracht, hoor ik al roepen. Zijn die anderen dan geen Grollenaren of slechts tweedehands Grollenaren en horen die er niet echt bij? Carnavalsdiscriminatie ving ik al op. Dat moeten jullie toch even anders zien, hoe anders dat vertelde de gemeente zelf. Beste Torenwachter zei de gemeente; jij woont in die Stadstoren in de binnenstad waar je de hele dag last hebt van bouwverkeer, van gehamer, geklop, gezaag, getimmer en gesleur met oneindig veel materialen. Er zit vast een voormalig bouwvakker in het gemeentebestuur, dacht ik. En nu het carnaval wordt, ga je dat overdag en ’s avonds ook nog eens merken door die lawaaimuziek, dat getoeter, geschreeuw, polonaises enzovoort. De binnenstadbewoner lijdt mateloos onder deze voortdurende belasting, schrijft de gemeente. Dat vond ik wel een mooie zin; ik herhaal die zin daarom graag nog een keer: ‘de binnenstadbewoner lijdt mateloos onder deze voortdurende belasting’.

De gemeente beseft dat er hier in de binnenstad ook steeds hoger wordt gebouwd, dat we een soort klein New York worden of een tweede Rotterdam en dat al die torenhoge appartementen een drukkend effect hebben op de binnenstadbewoners. En ook het zicht vanuit jouw Stadstoren, schrijft de gemeente, wordt steeds minder door al die oprijzende woonkolossen.

Vergeleken met het riante wonen in de wijken buiten de stadsgracht zitten de binnenstadbewoners er maar sombertjes en af en toe zelfs beklemd bij. Dat is een soort discriminatie die we door het beschikbaar stellen van 111 euro per dag tijdens het carnaval wat willen compenseren.

Hartstikke jofel van de gemeente, echt waar. Ik kreeg een spontane opwelling, belde met Lichtenvoorde en zei: laat het gemeentebestuur toch even langskomen in de toren. Kunnen ze ook eens zien welke ruimte ze eigenlijk aan die Torenwachter verhuren. Eerlijk waar, beste Grollenaren, het duurde nog geen kwartier of daar zat het hele gemeentebestuur met deskundige ondersteuners al in de toren. Ze kunnen dus als het moet best snel zijn bij de gemeente.

Het werd druk en ook steeds gezelliger en velen moesten plaatsnemen op de trappen in de toren. Maar opeens zei de voorzitter: het zou misschien leuk zijn om even op de Markt een polonaise te doen. De maatregelen worden toch versoepeld. Nou, dat was niet tegen dovemans oren gezegd. Allemaal naar de Markt en hup daar gingen we in polonaise. Er stond een wat afstandelijk mens te kijken en die riep: je moet 1.5 meter afstand houden!

Maar de eerste burgeres riep gevat: ik heb hele lange armen; dat zijn de lange armen van de wet!’

Stukje humor. Het deed me denken aan de zuidelijke carnavalsfilosoof die ooit zei:

‘Slechts de wijze kan dwaas doen, een zot ontbreekt dat vermogen’


Torenwachter