Erve Kots

Afgelopen vrijdagmiddag was ik toe aan troost en aan nostalgie en daarom stapte ik op de fiets naar museum- en pannenkoekenboerderij Erve Kots. Die naam zegt niets, die is al jaren hetzelfde. Hier in de Achterhoek zijn we daar aan gewend, net zoals we gewoon ook nog allemaal op klompen lopen en in klederdracht. 

Ik peddelde naar de eeuwenoude hoeve waar ik als kind altijd karnemelk ging halen. Want dat deed je, op het platteland. “Wil jij even karnemelk halen?” vroeg papa, en vervolgens was je een uur onderweg met je emmertje aan het stuur van je krakkemikkige puberfiets. Om die fietstocht prettig te maken stelde ik mij dan bijvoorbeeld voor dat het februari negentien vijfenveertig was en dat ik onderweg was met een restje van onze allerlaatste bruine bonen naar onderduikers die ergens in een kippenhok woonden of in een met soeplepels gegraven hol in de grond. Als ik dan na een uur mijn emmertje afleverde bij papa die in onze knusse keuken met beslagen ramen door de snert stond te roeren had ik een ongelooflijk voldaan gevoel.

In Lievelde aangekomen zette ik mijn fiets tegen de hobbelkeitjes van het muurtje rond de boerderij en ik ging naar binnen door een elektrische schuifdeur, dat dan weer wel.

Binnen vond ik wat ik daar altijd vind en wat ik vandaag ook echt even nodig had..

Ik zette me in een riet gevlochten eetkamerstoel en ik staarde in de schouw. De roodgloeiende tongen van het knappende vuur zetten mijn voorkant nog net niet in lichterlaaie. De geur van spek en uien stelde me gerust. Ik zuchtte om de fijne blauwe muren, de nostalgische koperen ketels, de gehaakte kleedjes en de knusse Keulse suikerpot. 

Mijn lunch arriveerde deels in een heuse klomp en ik stortte mijn frietjes op een bordje.

Toen ik was opgewarmd door het haardvuur en mijn geest troost had gevonden in de dennenguirlandes en de prachtige Noorse witte kerstman met ski’s in zijn armen bekeek ik het vetvrije papiertje dat in het klompje onder de patat had gelegen. Het was bedrukt met een Ouderwetsche Courant omdat de toeristen zoiets leuk vinden. Ik legde het blaadje op een roodbont servetje en ik veegde het vet van het papier.

Een Engelse krant uit 1935 met een plaatje van de Big Ben kwam tevoorschijn. Midden in de Achterhoek! Nu zullen toeristen die hier van de ‘vri'jerspannekook' of van de ‘stoete pillewegge' komen genieten hun vakantiepret vast niet laten bederven door deze geografische vergissing.

Maar ik was toch even van mijn á propos.

Daarom bestelde ik snel een glaasje port.

Alleen daarom.


mirjam@writeme.com