Foto: PR
Foto: PR

De missie Grolle - Stelvio 2018 is volbracht

Algemeen

'Het was geweldig en uniek, maar wel lood en loodzwaar!'

Door Theo Huijskes

GROENLO - De start is zaterdag 9 juni op de Markt in Groenlo en op vrijdag 15 juni na een laatste, tevens erbarmelijke rit wordt de top bereikt van de 2.750 meter hoge Passo dello Stelvio in Italië. We hebben het hier over een negental enthousiaste wielerfanaten uit Groenlo, Beltrum en Lichtenvoorde, bijgestaan door een tweetal begeleiders. De missie Grolle - Stelvio is volbracht. Oftewel een uitdagende wielertocht, waarbij in een tijdsbestek van slechts zeven dagen een traject van 1.250 kilometer wordt afgelegd, 15.000 hoogtemeters worden bedwongen en tegelijkertijd ook nog eens acht landen (Nederland, België, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk, Zwitserland, Oostenrijk en Italië) worden doorkruist. Maar wat heeft het onvoorstelbaar veel kracht, energie en doorzettingsvermogen gekost.

Het is maandag 18 juni wanneer wij met Harrie Hoitink uit Groenlo, één van de deelnemers, terugblikken op deze voor de gehele groep nu al legendarische ervaring. "Ondanks het loodzware karakter van de tocht, ook nog eens extra versterkt door het bij vlagen erg slechte weer, kan ik niet anders zeggen dat de fietstocht al met al een groot succes is geworden. Ik ben zelfs van mening dat het succes met hoofdletters mag worden geschreven. Dit laatste omdat dankzij vooral een eendrachtige samenwerking het vooraf gestelde doel door ons allen is bewerkstelligd. En met ons allen bedoel ik naast mijzelf Ronald Brockötter, Eddy Lamers, Arnold Harbers, Dennis Rondeel, en Marcel Pasman uit Groenlo, Robert te Maarssen en Hans Hoitink uit Beltrum, René Wellink uit Lichtenvoorde en niet te vergeten de beide begeleiders Ivo Versteegen (fysiotherapeut) en John Ligtenberg (mental coach en fotograaf) uit Groenlo."

Acht tot negen uur fietsen
Harrie Hoitink, 51 jaar en voorzitter van RTCG (Ren- en Toerclub Groenlo), analyseert vervolgens de gehele fietstocht, beginnende met de eerste etappe Groenlo-Valkenburg over een lengte van 200 kilometer. "Dit was een lang, maar relatief gemakkelijke etappe, omdat er weinig klimmen in zaten. Hoe anders werd het de tweede dag van Valkenburg naar Esch-sur-Sûre in Luxemburg (189 kilometer), waarbij we zo'n 2.000 hoogtemeters voor de kiezen kregen. Al tijdens de eerste dagen werd qua aankomsttijd de toon voor de hele week gezet. Doordat we in de hotels niet voor dag en dauw konden ontbijten, stapten we vaak pas rond 9.00 uur weer op de fiets. Met een fietstijd van dagelijks acht tot negen uur en de nodige pauzes, kwamen we vaak pas rond 20.00 uur aan in het volgende hotel. Snel douchen, eten, (spier)technische mankementen verhelpen en naar bed. Veel tijd om onder het genot van een biertje terug te kijken op de dag was er niet. Het werd nog eens heel duidelijk dat voor het rijden van een dergelijke afstand in zeven dagen veel fietsuren nodig zijn."

De kers op de taart
Voerde op de derde dag de tocht via Esch-sur-Sûre naar Rémilly in Frankrijk, op de vierde dag werd het Franse heuvelland doorkruist. "Deze tocht was fantastisch vanwege de vele, prachtige vergezichten. De kers op de taart was deze dag de 1.000 meter hoge Col de Bonhomme", vertelt Hoitink. "Via een boerenpad met een helling van 18% moesten we richting de top. Waar zojuist de koeien nog hadden gelopen, glibberden we nu met onze dunne bandjes langs koeienflatsen en grote keien. De beloning was vervolgens wel een prachtige afdaling. Dag vijf was een redelijk vlakke etappe (1.800 hoogtemeters) over 180 kilometer van Colmar naar de Bodensee. Wel moesten we dwars door het adembenemend mooie Schwarzwald, waar ons nog een paar flinke bergen wachtten. Vervolgens wisten wij dat dag zes de zwaarste dag van de rit zou worden: een tocht over 190 kilometer met maar liefst ruim 3.000 hoogtemeters van de Bodensee naar het skioord Sankt Anton am Arlberg. Op vrijdag 15 juni wachtte ons de finale. De trap van het hotel konden we nauwelijks meer opkomen. Toch moest de Stelvio en daarvoor tal van kleinere 'pukkels' nog worden beklommen. Dit werd weer een monsterrit. Halverwege de middag stonden we echter met z'n allen in Prato aan de voet van de Stelvio. Nog één keer knallen. Drie uur, 24 kilometer en 1.750 hoogtemeters later stonden we allemaal op de top van de berg. Compleet uitgeput, maar intens trots en voldaan dat we deze tocht hadden volbracht."

Een intensieve zevendaagse
Wanneer Harrie Hoitink de vraag wordt gesteld wat de groep het meest is bijgebleven van deze intensieve zevendaagse, antwoordt de nog steeds van alle kanten stralende amateur-wielerliefhebber: "Het is uniek om elke dag het landschap heel geleidelijk te zien veranderen. Verder maak je heel intensief kennis met de gewoonten en gebruiken in een land of streek. Dat begint met de ontvangst in het hotel, het ontbijt dat je 's ochtends krijgt geserveerd, de lunchkaart 's middags en het diner 's avonds. In Oostenrijk zie je weinig wielrenners. Logisch, het is er zo ontzettend steil. Fransen zijn verschrikkelijk slechte chauffeurs. Als je ziek wordt, is het gebeurd. Na een week fietsen, krijg je geen spierpijn maar wel een erg pijnlijk zitvlak. Een goede begeleiding en veel lachen zijn essentieel wanneer je elke dag weer vol aan de bak moet." Op zijn gezicht verschijnt andermaal een brede lach. "Maar het is ons gelukt en dat neemt niemand ons meer af!"

Voor belangstellenden die de tocht nog een keer mee willen beleven: www.facebook.com/grollestelvio2018.

De ‘elf’ wielerfanaten hebben de top van de Passo dello Stelvio in Italië bereikt. Foto: PR

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant