Raadscommissie akkoord met Erfgoednota

Oudheidkundige verenigingen doen direct beroep op gemeente

Door Theo Huijskes

OOST GELRE - De raadscommissie van Oost Gelre kan zich verenigen met de nieuwe in samenwerking met de gemeente Aalten en Winterswijk opgestelde Erfgoednota 2017-2020. Men is daarbij evenals de samenstellers van de nota van mening dat het culturele erfgoed van groot belang is voor het historisch besef en de identiteit. Ook de waarde van het culturele en andere erfgoed voor de economie en de maatschappij en dientengevolge voor het toerisme en een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor burgers en ondernemers, wordt door de commissie unaniem onderkend.

Dat de in het kader van de Erfgoednota culturele en andere erfgoedzaken ook hoog aangeschreven staan bij de binnen de gemeente Oost Gelre opererende oudheidkundige verenigingen, werd nog eens duidelijk vanwege de aanwezigheid van een tweetal insprekers, te weten René Spekschoor en Ben Verheij, voorzitters van respectievelijk de Oudheidkundige Vereniging Zuwent en Groenlo.

Droebels in Zieuwent
René Spekschoor ging daarbij gedetailleerd in op de zogenoemde droebels, de reeds eeuwen geleden in laaggelegen en tevens bijzonder natte en drassige weide of bos aanwezige hogere en daarnaast drogere dekzandruggen en -kopjes, waarop de eerste burgers, voornamelijk boeren, gingen wonen.
Spekschoor: "Rond het jaar 1250 liet de graaf van Gelre vanaf het Ruurlose Broek in Zieuwent naar het riviertje de Berkel bij Borculo een afwateringskanaal graven, de Grevengracht. Daardoor zakte het waterpeil zodanig dat vestiging in het moerasgebied van Het Zieuwent mogelijk werd. Niettemin bleef het een gebied dat 's winters erg drassig was of zelfs gedeeltelijk onder water stond. Hier en daar waren hoogten in het land, waarop bewoning mogelijk was zonder natte voeten te krijgen. Op en rond een hoogte of verhoging, die Het Hoenderboom heette, ontstond het dorp dat nu Zieuwent heet. Deze hoogten werden en worden nog altijd aangeduid als droebels. Op deze droebels ontstonden vervolgens clusters van boerderijen. De Wopereis, 't Rolder, 't Spekschoor, 't Kevelder, 't Donderwinkel en 't Rietberg zijn nog bestaande resten van vroegere droebels. In navolging van Friesland en Groningen, waar de terpen reeds veel bekendheid genieten, willen wij nu ook de droebels in de Achterhoek meer onder de aandacht van de belangstellende burger brengen. Door middel van informatieborden willen wij hier bekendheid aan geven. Bij elke droebel willen wij een informatiebord plaatsen. In combinatie met de bestaande kerkenpaden maken wij hiermee dan weer een stukje cultureel erfgoed voor iedereen toegankelijk."

Digitalisering kranten
Ben Verheij hield een uitvoerig pleidooi over een reeds bij de drie gemeenten ingediend verzoek van de gezamenlijke oudheidkundige verenigingen van Aalten, Oost Gelre en Winterswijk om de plaatselijke (week)kranten c.q. huis-aan-huisbladen, die sinds het eind van de 19e eeuw in deze gemeenten verschenen zijn of nog verschijnen, te digitaliseren en wel zo dat zij dan ook doorzoekbaar zijn met behulp van trefwoorden. Verheij liet daarbij tevens weten wat er op het terrein van de digitalisering van kranten en dergelijke op landelijk, provinciaal en regionaal reeds gebeurt.
"Als oudheidkundige verenigingen binnen Aalten, Oost Gelre en Winterswijk hebben wij samen een ledenaantal van ruim 3600 leden. De ervaring heeft ons geleerd dat ruim 80% van onze leden geïnteresseerd is in de geschiedenis van hun woonplaats tot het tijdsbestek van de respectievelijke opa's en oma's. Dat is dus precies de periode waarin de genoemde bladen zijn begonnen. Zodra de bladen digitaal beschikbaar zijn, kunnen wij ook met meer succes een jeugdigere doelgroep aanspreken en aanzetten tot historisch onderzoek. Namelijk die leeftijdsgroep waarvan het maatschappelijk verkeer steeds meer bijna uitsluitend digitaal verloopt. Ook zij kunnen nu gemakkelijker verleid worden om ook eens naar de historie te kijken, want die is dan ook voor hen digitaal beschikbaar. En ook onder hen zullen er dan ongetwijfeld een aantal zijn die hierdoor gemotiveerd worden tot verder historisch onderzoek."

Namens het college van B&W reageerde wethouder Vincent van Uem. Hij zei dat beide voorstellen positief zijn ontvangen en ook een dienovereenkomstige behandeling zullen krijgen.